Vorige week schreef ik iets over de tellingen van NedStat en ene Joost van den Hondel die uitgevogeld had hoe je het aantal ‘hits’ bij die zich als onafhankelijke partij presenterende tikkenteller flink op kon schroeven. Waarbij ik al opmerkte dat mijn vertrouwen in die digitale notaris een flinke deuk had opgelopen.
Niet om het feit op zich, want de eerste honderd procent veilige, volledig betrouwbare en onfeilbare internet-server moet volgens mij nog steeds opgestart worden. Wat me irriteerde, zoals ik vorige week al opmerkte, was het naar pure arrogantie neigende laconisme waarmee ze toegaven dat ze die fout in hun eigen software allang kenden, en net zolang verzwegen hadden. Om hem vervolgens schouderophalend af te doen met “Ach, als die mensen het nou leuk vinden om eens hoog in de hitlijsten de staan…”.
Niet te vertrouwen dus, net zoals iedere testpiloot weet dat je je eigen vrouw misschien, maar de handleidingen van je nieuwe kist in ieder geval nooit of te nimmer kan vertrouwen: ‘never trust the manuals!’
Net zoals statistieken, vergelijkende warenonderzoeken, oplagecijfers, presentaties van consumentenbonden, Greenpeace, woordvoerders van kerncentrales en alle cijfers die politici in de mond durven te nemen, zou ik daar aan toe willen voegen.
Trouwens, heeft u uw eigen aangiftebiljetje zo netjes ingevuld dat u intussen al wat teruggehad heeft? Mooi zo, nou maar hopen dat er niet nog zo’n blauwe brief op de mat valt waarin de inspecteur aankondigt een en ander nog eens aan een nader onderzoek onderworpen te hebben.
Je kunt tegenwoordig geen computerblad meer kopen of de vergelijkende testen van monitors, processors, complete systemen, printers, scanners, modems en providers grijnzen je tegemoet. Ik weet niet hoe u dat bij u overkomt maar ik zie soms door de bomen het bos niet meer. Wat erger is; als ik sommige resultaten zie, dan hoef ik dat hele bos ook niet meer te zien, want soms is zo’n uitslag te gek voor woorden.
Dan hoef ik al niet eens meer te weten wat ze nou precies getest hebben omdat het daarbij om grote onzin, pure flauwekul of grove leugens gaat. Vult u zelf maar in.
In dezelfde week dat ik in allerlei verschillende computerbladen kan lezen dat Pentium 200 MMX’en op alle fronten welke Apple Macintoshes dan ook hun hielen laten zien, let wel, dat beweer ìk hier niet, verdwaalt er weer eens een MacWorld in mijn postvakje. Ik schrijf ‘verdwaalt’ omdat men vanwege budgettaire redenen hier op de krant één abonnement op dat blad genoeg voldoende acht.
Dat acht ik redelijk, en net zo plausibel lijkt mij het gegeven dat het blad vervolgens in het bakje van de beeld- en lay-outredacteuren bezorgd wordt omdat die de hele dag met een Mac werken en ik maar af en toe. Het kan bijna niet anders of de trouwe Mac-adepten, die mij altijd binnen één dag op mijn vingers tikken als ik iets onaardigs over een Mac schrijf, moeten over het volgende zeer tevreden zin: ik werk tegenwoordig wat vaker met een Mac en ik begin het nog leuk te vinden ook.
Schrik niet, medestrijders op het pc-front, thuis blijft de Pentium heersen, maar sinds ze die Power Macs hier van bliksemsnelle grafische kaarten en een flinke stoot extra geheugen hebben voorzien, lopen die dingen als de brandweer.
En een beeld op die 21-inch monitoren, meneertje, haar- en haarscherp. Da’s lekker werken als er iets aan een foto veranderd moet worden en zelfs PhotoShop 4.0 is snel op die configuratie. Niks mis mee. Ik ga dus tegenwoordig met plezier aan zo’n ding zitten, al was het maar voor de afwisseling.
Maar om nou meteen, zoals op de voorpagina van de laatste MacWorld staat, luidkeels te gaan beweren dat de snelste pc een Mac is, dat lijkt me nou ook weer een beetje overdreven. Die test van Intel- en MacOS-systemen ga ik niet eens lezen, want ik kan mijn tijd beter gebruiken.
Het is toch altijd van ‘onder allerlei voorwaarden’ en je zal zien dat er ergens in een hoek een kadertje staat waaruit blijkt dat het allemaal wel weer meevalt. Net zoals ik die ‘benchmarks’ in die computerbladen, waaruit blijkt dat Intel altijd sneller is dan een Mac-processor, ook oversla.
Wat moet ik er allemaal mee? Je hebt er allemaal zo weinig aan. Stel dat morgen in het clubblad van BMW-rijders een verhaal staat waarin ze trots aankondigen dat ze met hun karretje eerder vanuit Amsterdam in Berlijn aankwamen dan de Mercedes van de concurrentie. Gefeliciteerd, denk ik dan, zeker wetende dat het Mercedes-magazine volgende week een heel ander verhaal heeft.
Af en toe kan ik me om geleuter nog kwaad maken. Ik ben al een paar jaar abonnee van Compuserve, die Amerikaanse dienst die ontegenzeglijk zijn verdiensten heeft. Als mail-provider is er niets mis mee, de forums zijn nog steeds gemakkelijk, en er is een schat aan extra diensten waar je wat aan hebt als je de weg weet. Da’s een ding, maar als het om internet gaat, stelt Compuserve nog steeds niets voor.
Traag en veel ellende, dat zijn de sleutelwoorden wat betreft Compuserve als het om internet en world wide web gaat.
Dat ik donderdagmiddag op de site van Wired lees dat volgens het magazine ‘Boardwatch Magazine’ de backbone van Compuserve als de snelste van de grootste 29 van de Verenigde Staten uit de bus is gekomen is nog tot daar aan toe.
Je zou namelijk kunnen veronderstellen dat de prestaties van het netwerk van Compuserve bevredigender zijn als je in Amerika woont en daar blijft surfen. Dat zou kunnen, maar ik weet van een vriend in San Francisco dat zijn internet-leven een stuk beter is geworden toen hij, nog maar een paar maanden geleden, WinCim en Compuserve de deur uitgegooid heeft en een lokale provider genomen heeft.
“Kan ik eindelijk De Stem Online lekker snel lezen,” liet hij al na een dag opgetogen weten. Ook het onderzoek van ‘Boardwatch’ kan ik derhalve nauwelijks serieus nemen, en het zou me ook niks verbazen als het eigendom is van Ziff Davis of iets anders dat iets met Compuserve te maken heeft.
Maar ook dat is tot daar aan toe. Wat me bozig maakt is dat een verkoper in Breda het waagt om mensen die hij een computer verkoopt doodleuk wijs te maken dat Compuserve de beste provider van Nederland is.
Dat is flagrante onzin, waarbij ik maar aanneem dat de man in kwestie nooit zelf ook maar een stap op de digitale snelweg zet. Als hij dat wel doet, en hij maakt gebruik van Compuserve, dan zijn er twee dingen mogelijk.
Of hij is een leugenaar die zijn klanten willens en wetens maar wat wijs probeert te maken, óf hij is een sufferd die denkt dat het normaal is dat hij alles als dikke stroop door een rietje zijn computer binnen moet zuigen.
Voor eens, maar hopelijk niet voor altijd: Compuserve blijft een pracht van een dienst, maar absoluut niet om over de elektronische snelweg te zoeven.
En kom niet aan met onderzoeken die het tegendeel beweren, want ik lees ze niet meer. Intussen mag het wel even gezegd: als ik wat met foto’s te doen heb, pak ik even een van die twee dikke Mac’s hier want zó werken die dingen als een droom. Van alles zal wel een beetje waar zijn.