Krijnen.Com Krijnen.Com

Hoestbui op wielen, homepage, website, domein

Ik begin me een klein beetje een jongeling te voelen op de ‘morning after’. Nee, het is niet waar u misschien meteen aan denkt, maar ik moest de afgelopen dagen met weemoed denken aan de keren dat ik een paar knaken had uitgegeven ter aanschaf van een hoestbui op vier wielen (vrij naar Dorus). Om er pas een dag of wat later achter te komen dat ik niet zo goedkoop uit was als ik in eerste instantie gedacht had, maar dat ik voor een paar honderd (en dat viel dan mee) tot een paar duizend (tegen) gulden aan werk gekocht had.
Omdat ik dat geld destijds nooit had, betekende dat zelf weer talloze uren sleutelen, zweten en kankeren teneinde die hoestbui in het pre-APK-tijdperk zó netjes te krijgen dat hij in de ogen van een strenge oom agent door de beugel kon.
Mijn hoestbui heet tegenwoordig homepage, website, domein. Vorige week beschreef ik hoe ik in Amerika voor een handvol dollars mijn eigen achternaam als domein heb laten registreren zodat ik nu www.krijnen.com op mijn visitekaartje kan laten drukken, terwijl mijn E-mail-adres leon@krijnen.com geworden is. Daar heb ik één nacht heel lekker van geslapen, waarna de onrust harder toegeslagen heeft dan destijds met die kapotte kruiskoppelingen (Renault Quatre) en doorgerotte bodemplaten (VW 1300).
Nooit beseft wat stress en druk op de schouders betekende, waar die topsporters het zo vaak over hebben. Maar nu wel: ik heb een eigen domein en dat moet gevuld worden, de verwachtingen moeten waargemaakt worden, die website moet volgepompt worden met content! Maar waar moet ik de tijd vandaan halen? Er moet zo af en toe ook nog een stuk geschreven worden voordat ze hier denken dat ik de hele dag alleen maar zit te spelen.
Om te beginnen hou ik mezelf maar voor dat het lijntje niet breekt als ik het kalm aan doe, dat Rome en Parijs niet op één dag gebouwd zijn en dat iedere dag een pagina na een jaar een dik boek is. Right!
Dat gezegd hebbende, raad ik iedereen nog minstens enkele weken af om mijn domein te betreden, dat ik overigens altijd nog op slot kan doen. Want dat is een van de eerste dingen die ik mezelf de afgelopen week eigen gemaakt heb: hoe er eventueel een slot op te zetten in de vorm van een formuliertje dat om een password vraagt.
Omdat er al een paar lezers hebben aangekondigd om iedere stap die ik zet op de voet te zullen volgen, heb ik alvast de drie eerste stenen van een verder zeer rudimentaire site gelegd: een index die naar twee frames verwijst. De HTML-code is zo simpel mogelijk gehouden, en zowel in het linkerframe (lefty.html) als in het rechter (buddy.html) is wat gespeeld met tabellen. Iedereen kan die elementen downloaden, ze op zijn eigen harddisk zetten en naar believen experimenteren met de verschillende waarden en kleuren. Al doende en spelende leer je snel, en het merendeel van de bijna honderd makers van home-pages wier product in de lijst op De Stem Online is opgenomen, is bovenstaande beginselen allang voorbij.
Waar we op De Stem Online de krant zo rustig en leesbaar mogelijk houden en de bezoekers zo weinig mogelijk proberen te irriteren met allerlei fratsen uithalende browser-vensters, ga ik in mijn eigen speeltuin wat meer experimenteren. Dus niet schrikken als links in kleine nieuwe vensters blijken te openen, of als er iets begint te knipperen.
Nederlanders zouden geen Nederlanders zijn als de meest gestelde vraag van de afgelopen week niet zou zijn ‘wat dat nou allemaal kost’. Nog maar eens een keer: het registreren bij InterNic, de overkoepelende instantie die toezicht houdt op de domeinnamen, rekent eenmalig 50 dollar voor de registratie, waarna u eenzelfde bedrag per jaar dient te betalen voor het houden van de naam.
Als u zich bij InterNic aangemeld heeft, en de naam die u uitgekozen heeft, is nog niet bezet, dan krijgt u die naam tegenwoordig binnen achtenveertig uur toegewezen. Daarmee bent u er nog niet, want u dient overeenstemming te bereiken met de beheerder van een aan internet aangesloten host, of, zo u wilt, server, waarop uw nieuwe domein voor de hele wereld bereikbaar wordt.
In Amerika zijn inmiddels misschien wel duizenden organisaties die aan private hosting doen. De concurrentie is daar zeer scherp, waardoor de prijzen laag blijven, terwijl de aanbieders gedwongen zijn om kwaliteit te leveren. Ik weet niet eens meer hoe ik er de eerste keer terecht ben gekomen, maar ik heb Tabnet uitgekozen omdat ik iedere keer opnieuw versteld stond van de loeisnelle reactietijden van die server, waarop toch ruim 35.000 domeinen actief zijn.
Ook de service van Tabnet is net zo snel en perfect gebleken als ze beloofd hebben want vrijdagmiddag kwamen IP-adres, user-ID en passwords binnen met de mededeling dat het domein binnen achtenveertig uur actief zou worden en dat bleek zondagmorgen om vijf uur ook inderdaad het geval te zijn. De rest van de kosten? Ook Tabnet heeft me inmiddels een rekening gestuurd van eenmalig vijftig dollar voor het opzetten van het domein, waarna ik voor een small bussiness account gekozen heb. Dat kost 30 dollar per maand, en daarvoor heb ik 40 megabyte diskruimte, terwijl ik dagelijks geloof ik 50.000 hits mag genereren. Als ik die ook werkelijk haal, moet ik iets gaan bijbetalen maar daar zou ik niet rouwig om zijn, want als ik dát werkelijk haal, zou ik er geld mee kunnen gaan verdienen door me te laten sponsoren. Hoort zegt het voort!
Verder zijn er geen hidden costs. Voor de duidelijkheid: Tabnet is geen provider, zodat u ook nog een internet-aansluiting bij een lokale provider aan dient te houden. Waarschijnlijk haken nu velen af, de calculator bij de hand, omdat het allemaal toch iets te duur wordt, en dat is het misschien ook voor een eenzame surfer.
Maar voor een bedrijfje, klein of groot, zijn de genoemde bedragen peanuts en waarom zou je zo’n domein niet met drie, vier of vijf man, of desnoods een hele klas of school delen? Met een beetje handigheid pak je met z’n allen één account bij een provider, en bouw je via die ene toegang gezellig met je cluppie aan je domein, of hak je het in hapklare brokken. Al dan niet afgeschermd door middel van passwords, terwijl je er een onbeperkt aantal verschillende e-mail-adressen aan kan hangen. Daarmee wordt het al een stuk goedkoper.
Je wordt bij iedere provider weliswaar in de gelegenheid gesteld om een homepage in te richten, maar de ruimte die je daarvoor krijgt, varieert van één tot hooguit vier megabyte en je hebt er maar één e-mail-adres.
Links naar een paar snelle hosting services verschijnen vandaag (zaterdag) in de loop van de middag op de internetpagina van de Stem Online. U kunt natuurlijk altijd nog bij uw eigen provider informeren naar de mogelijkheden, maar dat wordt, is mijn ervaring, vaak schrikken van de idiote bedragen die zonder blikken of blozen genoemd worden. Waarbij aangetekend dat rapidnet, inderdaad ook bliksems snel, Nederlandse klanten doorsluist naar een vaderlandse agent, die de prijzen zo ongeveer blijkt te verdubbelen. Er staat overigens ook een link naar een ander lokaal bedrijfje dat beweert het allemaal op Amerikaans prijsniveau te doen.
Tenslotte verzoek ik u, zoals de afgelopen dagen herhaaldelijk het geval is geweest, de plagerijen per E-mail voorlopig achterweg te laten. Ik besef dat het nog niet echt op begint te schieten, maar wie zelf al een homepage in elkaar aan het zetten is, weet wat er allemaal bij komt kijken. Hoevelen van u hebben de bekende en vaak eeuwige Under Construction Button al verwijderd? Ik bedoel maar, en ik moet vanavond ook nog een toernooitje biljarten…