Krijnen.Com Krijnen.Com

Nieuw: leuke fotodiensten en Tante Telepost

Ik ben benieuwd wat ze vandaag weer uitgevonden hebben. D’r gaat tegenwoordig geen dag voorbij of er komt iemand op de proppen met weer een nieuwe toepassing van ‘t een of ‘t ander, of met iets volslagen nieuws. Of, want dat komt natuurlijk ook met regelmaat voor, met oude wijn in glimmend nieuwe zakken. Maandag kreeg ik een e-mailtje van een maat in Australië die me met kennelijk leedvermaak mededeelde dat het in Melbourne lente is en dat hij met zijn twee kids voor de eerste keer naar het zwembad was geweest. Om te staven dat Victoria, inderdaad vrij vroeg voor de tijd van het jaar, de eerste ‘hot spell’ had ondergaan, had hij er een fotootje aan gehangen van een zwembad vol lachende koppen.
Dat is op zich niks bijzonders, want velen van ons scannen foto’s, of laten dat doen door iemand met een scanner, en hangen die vervolgens aan een e-mail naar familieleden, al dan niet om de hoek of in den vreemde. De meeste mail-programma’s herkennen zo’n ‘attachment’, die meestal in het JPG-formaat wordt meegestuurd vanwege de hoge compressie die je erop los kunt laten, zonder dat de kwaliteit van het plaatje er al te veel op achteruit gaat.
Het mail-programma van Netscape bijvoorbeeld laat zo’n plaatje keurig zien in hetzelfde venster en andere mail-programma’s openen automatisch de browser of bijvoorbeeld Paint Shop Pro als ze op een .JPG botsen.
Da’s allemaal niks nieuws, maar de foto van Jon Garrard was in een format waar ik nog nooit van mijn leven van gehoord had. Wel zat er een hyperlink bij die me rechtstreeks naar de site van Kodak voerde, waar ik een viewer kon downloaden en daarmee kon ik uiteindelijk dat zonnige plaatje bekijken. Bleek het uiteindelijk toch een vermomde ordinaire .JPG te zijn. Waarom?
Mijn nieuwsgierigheid was gewekt. Ook al in de wetenschap dat ik Jonny Garrard een hoop kwaliteiten toedicht, maar enige kennis van computers hoort daar niet bij, ook al had-ie dan iemand gevonden die hem geholpen had om een e-mail-account op te zetten.
Grappige bijkomstigheid: zijn Australische provider hanteert eenzelfde type naamgeving als sommige providers in Nederland, die je toestaan om voornaam plus de eerste letter van je achternaam te hanteren, of een variant daarop. Aldus heeft Jon Garrard, Australischer dan een kangoeroe, een oer-Nederlandse naam gekregen: jong@enzovoort.com. Funny…
Maar hoe heeft-ie dat nou met die foto’s gedaan? Blijkt dat uiteindelijk een nieuwe service van Kodak te zijn, waarmee mensen zonder digitale camera of scanner in staat worden gesteld om allerlei leuke dingen over het net te doen.
Het werkt als volgt: je levert een volgeschoten fotorolletje in bij de fotozaak om de hoek en daarbij geef je op een formuliertje aan dat je je foto’s ook op het net wil bekijken. Of desnoods alleen maar op het net.
Je krijgt een code mee en na verloop van tijd, ik neem aan hooguit een uur of zo, kun je je eigen foto’s op internet bekijken. En downloaden, printen, bewerken, via e-mail doorjassen, of op de website van Kodak via een formuliertje alsnog hoogglanzende vergrotingen nabestellen.
Of Kodak de eerste was weet ik niet, maar in Amerika blijken soortgelijke toko’s inmiddels als paddestoelen uit de grond te schieten. Zoals Picture Vision PhotoNetWeb, PictraNet Publish and Share, en Color Desk Picture Mall, allemaal nieuwkomers die min of meer hetzelfde bieden. Die van je rolletje een vel vol ‘thumbnails’ maken, dat als een HTML-pagina ‘password protected’ op het web zetten en je de passwords per e-mail toesturen.
Je bekijkt ze vervolgens rustig één voor één met je browser en scheidt het kaf van het koren. Vervolgens geef je aan wat er met welke foto’s moet gebeuren. Afdrukken op hoogglans, als affiche, in hoge resolutie via het net, op een T-shirt, welke maat, op een koffiekop of een bord, hoeveel, u clickt maar een eind weg en PhotoNetWeb of een van zijn concurrenten zorgt voor de rest.
Tot zover de foto’s. Ook op het gebied van tekst versturen is er het een en ander gaande. Uiteindelijk zullen we allemaal aan de e-mail gaan, al dan niet vermengd met beeld en geluid. Voorlopig zal echter nog het een ander via papier verstuurd worden, terwijl intussen ook telex, telegram en fax nog niet helemaal uitgestorven zijn. Maar ook in die overgangsfase, waarvan niemand weet hoe lang hij nog zal duren, verschijnen leuke toepassingen.
Ik noem er twee: het Amerikaanse E-stamp van NeoPost en Telepost van onze eigen ouwe Tante Pos. Ik heb het voor de zekerheid even nagevraagd bij onze eigen postkamer, want ik wist wel van het bestaan van een frankeermachine, maar ik had er geen flauw benul van hoe die dingen verrekend werden.
Ron van Haarlem heeft me uitgelegd dat die dingen tegenwoordig steeds minder gebruikt worden omdat de meeste bedrijven met de PTT contracten voor grote hoeveelheden afgesloten hebben. Een postzak vol wordt bij het postkantoor afgeleverd met een begeleidend formulier en de rekening volgt tezijnertijd. De frankeermachines worden bij ons alleen nog maar voor buitenlandse post gebruikt en de PTT komt een keer in de maand of zo de teller controleren.
In Amerika hebben ze een vergelijkbaar apparaat, maar daar moeten ze er een keer in de zoveel tijd zelf mee naar het postkantoor om het ding te laten ‘resetten’. Er blijkt nogal wat mee geknoeid te worden, zodat de Amerikaanse PTT nogal wat geld en tijd kwijt is aan het beveiligen tegen en het nakijken op eventuele fraude.
De Amerikaanse oplossing: een doosje elektronika ter groote van een modem, voorzien van een ‘encrypted chip’, die de printer postzegels in de vorm van streepjescodes op een vel stickers af laat drukken. Een keer per dag maakt het boxje verbinding met de PTT om te verrekenen wat er aan digitale postzegels geprint is. Geen gedoe meer met frankeermachines die gecontroleerd moeten worden, al wed ik dat er inmiddels hackers aan het proberen zijn om de code van leverancier NeoPost te kraken.
Ten slotte Telepost. Als de PTT dat goed doet, kan het volgens mij niet anders dan een succes worden. Over dat goed doen, kan ik nog niets zinnigs zeggen. Donderdagmiddag net voor het sluiten van deze pagina heb ik twee testjes de deur uitgedaan die, als het goed is, vrijdagmorgen bij mezelf weer aangekomen zijn.
Het werkt zo: je gaat met je browser naar de site van Telepost, waar je een formulier aantreft. Daar tik je een briefje in een venster, of je zet er een tekst in die je eerder off-line in je tekstverwerker geproduceerd hebt. Afzender en geadresseerde invullen, en de knop ‘verzend’ clicken. Doe je dat voor negen uur ‘s avonds dan krijgt de geadresseerde de volgende dag een venster-enveloppe in de brievenbus met daarin jouw keurig afgedrukte brief. Dat keurige mag ik aannemen en ik laat u volgende week wel even weten hoe die twee brieven naar mezelf afgehandeld zijn.
Kosten? Een-gulden-tien voor een briefje van een velletje, extra kosten vijftien cent per vervolgvel en verder is er nog van alles mogelijk. Zoals het laten digitaliseren en meesturen van uw bedrijfslogo en/of handtekening. Voor die f 1.10 heeft een u een brief, een enveloppe en een postzegel de deur uitgedaan zonder zelf de deur uit te gaan. Als de PTT voorgaande zin in een reclamegampagne gaat gebruiken, mag dat, maar dan wil ik wel wel percentages zien. Maar áls ze dit goed doen, dan hebben ze mij als klant.
En wellicht ook een aantal grote klanten die in bulk mailings de deur uit willen doen via één simpel e-mailtje. Nog niet helemaal simpel is de gekozen betalingswijze (I-pay), maar ook op dat gebied is zoveel gaande dat er wel snel weer andere, nog gemakkelijker betalingsmogelijkheden komen. Bijvoorbeeld in combinatie met het hierboven vermelde encrypted boxje, of een programma dat automatisch afrekent als je zo’n briefje verstuurt. Ik ben benieuwd wat ik de komende weken allemaal tegenkom.
Over Linux later meer. Het basissysteem en de Xwindows-server draaien als een tierelier, dankzij de onmisbare hulp van Martijn van Breugel, en nu ploeter ik voorlopig voort door een schier onafzienbare handboek. En, jawel, ik vind het steeds leuker worden…