Help de Casema mee over de brug. Ik heb niets van ze vernomen, maar ik had vorige week zelf een beetje beter uit mijn doppen moeten kijken toen ik aan Casema vroeg waarom ze zo’n koudwatervrees demonstreerden ten aanzien van het leveren van internet via de kabel. Immers, was de kern van mijn betoog, de respectievelijke Casema’s hebben inmiddels in zowat alle plaatsen in Nederland de belangrijkste slagaders door dikke glasvezelkabels vervangen, dus waar blijft nou die internetaansluiting?
Een dag later, maar toen was deze pagina al weg, zag ik dat Casema ondermeer op de eigen website een onderzoek gestart is naar de mate waarin wij naar internet via de kabel snakken. Overigens wezen verschillende lezers me er de afgelopen week ook nog een keer op, en of ik er nog maar iets over wilde schrijven, want hoemeer zielen, hoe meer vreugd, en hoe meer vaart Casema achter zijn internetplannen zet.
Dat geven ze zelf ook toe. ‘Met planning voor de introductie van internet via de kabel’, zo schrijft Casema op internet, ‘willen we graag rekening houden met de belangstelling vanuit de markt. Met andere woorden: hoe meer reacties we uit een bepaalde gemeente ontvangen, hoe groter de kans dat internet via de kabel in die gemeente snel gerealiseerd wordt. Bovendien zullen degenen die aan onze enquête hebben meegewerkt als eerste op de hoogte worden gesteld van de ontwikkelingen. Als internet via de kabel naar u toekomt, hoort u dat als eerste’.
Het woord is aan ons, collega websurfers. Hoort, zegt het voort, en vult allen zo snel mogelijk het enquête-formulier in.
Waarbij ik me eigenlijk afvraag wat zo’n enquête nou extra oplevert bovenop de gegevens van bijvoorbeeld een onderzoeksbureau als MultiScope, dat met enige regelmaat alles wat met internet te maken heeft onderzoekt, en daar vervolgens uitgebreid en gratis kond van doet. Ik doe het maar even uit mijn hoofd, maar ik dacht dat de laatste vuistregel erop neerkwam dat nu zo’n dertig procent van de mensen de beschikking heeft over een PC die minstens in principe de mogelijkheid tot internetten biedt, en dat tussen de tien en de twaalf procent dat ook regelmatig doet, waarbij de regelmaat minstens een keer per week is.
Da’s nog niet zo veel als sommigen zouden wensen, terwijl het weliswaar nog steeds groeit, hoewel niet meer zo stormachtig als een tijdje geleden. ‘Dank je de koekoek’, zal nu iemand zeggen die op basis van het voorgaande een planning moet maken, ‘maar wat moet ik daarmee? Dáár kan ik niets op inkopen’.
Tja, da’s nou eenmaal hét probleem in de IT-wereld. Niemand kan of durft langer dan een maand of drie vooruit te kijken want alles daar voorbij begint al gauw op Russische roulette te lijken. Zelfs Bill Gates, toch niet helemaal een sufferd als het om marketing gaat, maakte twee jaar geleden de enige vergissing uit zijn carrière door aan een eigen Microsoft Network te gaan bouwen, omdat hij dacht dat het internet de massa toch niet zou aanspreken.
Nou kan Microsoft zo’n uitglijder wel lijden. Kort daarop zetten ze ze hun eigen MSN op een heel laag pitje, en begonnen ze aan een inhaalslag waarvan het eind nog steeds niet in zicht is. Waarmee nog maar eens aangetoond dat het voor welk bedrijf dan ook levensgevaarlijk is om praktische consequenties te verbinden aan allerlei voorspellingen over internet.
Terwijl we als journalisten zelf dagelijks merken dat die uitgevers best van alles willen op internet, maar tegelijkertijd nogal terughoudend zijn met investeringen omdat niemand weet hoe of wanneer dat geld ooit terug zou moeten komen, is het dus zo gek nog niet dat ook zo’n bedrijf als Casema die markt voetje voor voetje aftast. We kunnen ze dus in ieder geval een beetje over de streep proberen te duwen door dat onderzoekje massaal als een intentieverklaring te behandelen: ‘Ja! Wij willen internet via de kabel. Niet morgen. Vandaag! Kom op!’
Zet een aantal insiders om tafel, en er ontwikkelt zich een boeiende discussie over wat er via die kabel allemaal wel of niet gerealiseerd gaat worden. Mensen die wat te verkopen hebben, en waarbij derhalve de wens de vader van de gedachte is, beweren dat met internet via de kabel ‘the last frontier’ genomen is.
‘Last frontier’ en ‘video on demand’ of niet, het web van het eind van de jaren negentig vertoont in meerdere opzichten treffende overeenkomsten met die het Wilde Westen van honderd jaar geleden. Ook toen was er maar één manier om uit te vinden of de toekomst inderdaad in het westen lag: door erheen te gaan. Dat geldt ook nu voor televisiemaatschappijen, voor multi-media-bedrijven, voor uitgevers, voor fotografen, voor schrijvers, voor grafisch ontwerpers, voor iedereen die iets doet of maakt wat ooit ook met of via het web zou kunnen. Wie niet op de rijdende trein springt, kan er ook niet afvallen, maar hij blijft wel zitten waar-ie zit.
Anderen noemen het resultaat van het kennelijk onvermijdelijke samengaan van web en tv een bij voorbaat tot mislukken genoemde escapade, een technische bastaard zonder toekomst.
De overweging daarbij is dat iemand die nu nog geen enkele belangstelling heeft voor computer en/of internet straks niet van mening zal veranderen doordat zijn mogelijkheden uitgebreid worden. Want wat betekent dat in de praktijk voor een anti-techneut? Dat hij tegen wil en dank een zapper zo groot als een piano krijgt waar hij niks mee wil al helemaal niks mee kan. Bovendien wed ik dat ik hier ook bij degenen die zich handig met de computer achten een snaar raak.
Hoezo? Nou, ik geef het gewoon toe: ik weet niet hoe ik mijn video-recorder moet programmeren. Opnemen wel, maar dan alleen als de film begint en ik alleen maar op dat rode knopje hoe de drukken. Bij de andere 81 (!) toetsjes op dat onding van een afstandsbediening staan een paar teksten die doen wat ze beloven, zoals bijvoorbeeld ‘eject’ en ‘fast forward’. Dat kan ik nog volgen, maar ik heb echt geen zin om in een boek van honderd pagina’s uit te gaan zoeken in welke volgorde je al die andere toetsen moet bewerken om iets te laten gebeuren.
Ik kijk wel eens met een half oog vanachter mijn computer hoe zij, die wel weet hoe dat moet, dat doet, en dan krijgen allen die roepen dat web en tv samen niks zal worden, van mij stilzwijgend gelijk. Het zijn (blijven?) twee dingen die helemaal niets met elkaar te maken hebben. Mezelf tegelijkertijd realiserend dat ik over twee jaar misschien zelf wel met een zapper voor de buis door websites zit te bladeren, want ook ik weet niets zeker…