Tot de laatste dag van vorig jaar ben ik altijd vrij sceptisch geweest ten aanzien van het fenomeen netwerkcomputer, maar nu het nieuwe jaar is aangebroken, weet ik het even niet meer. Want op 31 december kwam ik door een paar toevallige ontmoetingen tot de conclusie dat het best wel eens wat zou kunnen worden met een computer zonder harddisk, die zijn software vanaf internet haalt.
Zo beginnen er steeds meer sites op te duiken die, als je er behoefte aan hebt, de software in je computer na kunnen kijken. De leveranciers van virusscanners waren de eersten. Je logt aan, ze kijken of de lijst van virussen up-to-date is en zo niet dan volgt een upgrade. Vorig jaar schreef ik al eens over de site NetMechanic. Die blijkt het zo voor de wind gegaan te zijn dat hij zich inmiddels ontwikkeld heeft tot een complete garage: The Web Site Garage. Ik kwam er op 31 december binnen door een toevallige click, ik weet niet meer waar.
De site is een aanradertje voor iedereen die een homepage of een website draait. Je tikt het adres ervan waarna de complete site een soort uitgebreide APK in cyberspace ondergaat. De resultaten worden onmiddellijk gepresenteerd door de dienstdoende monteur. Die je laat weten of de snelheid waarmee je site ingelezen wordt, voldoende is, of er ‘dead links’ op de site zijn, hoe populair dat-ie is, of de spelling correct is en of de broncode van je pagina’s honderd procent schoon is.
Nou heeft die spellingcontrole weinig zin omdat het een Amerikaanse site is, dus wie daar Nederlandse pagina’s gaat controleren wordt met honderden foutmeldingen om de oren geslagen. Maar vooral het uitvlooien van de Hyper Text Markup Language (de HTML dus) van je pagina’s is een perfecte optie. Niet meteen schrikken want de monteurs van de Web Garage zijn kommaneukers pur sang. Zo werken vrijwel alle browsers foutloos als je de aanhalingstekens om de meeste variabale waarden weglaat, maar omdat dat volgens de officiële HTML-standaard wel moet, word je om je oren geslagen als je ze weggelaten hebt.
Voor insiders: verder blijk ik op mijn eigen site nogal eens wat zogenaamde end-tags, zoals voor de fonts en de alinea’s, of dat soort ‘endjes’ in verschillende cellen van de tabellen voor het gemak weggelaten te hebben, omdat dat toch niks uitmaakt, maar ook dat is tegen het zere been van de monteur. Verder zet ik maar even een hoge borst op, want het eindoordeel was ‘good’, zodat ik slechts kan streven naar ‘excellent’. Natuurlijk heb ik het niet kunnen laten om de Web Site Garage door zichzelf na te laten kijken en het verbaasde me niks dat ze zichzelf wel dat laatste predikaat opgeplakt hebben.
Verder heeft de site nóg een prachtige optie: het laten nakijken van alle graphics, foto’s, bannertjes, tekeningetjes en wat dies meer zij. Iedereen die wel eens heeft zitten spelen met foto’s weet dat er nogal wat tijd in kan gaan zitten voordat je een acceptabel gemiddelde gevonden hebt tussen optische kwaliteit en hanteerbare bestandsgroote. Steeds hetzelfde plaatje ophalen en dan weer wegschrijven als JPG of GIF, in verschillende maten van compressie en dan uiteindelijk een keuze maken.
De Web Site Garage lost dat probleem in een klap op. Hij laat je een lijstje zien van alle foto’s op je site en de exemplaren die volgens hem kleiner zouden kunnen zijn gemerkt. Click daarop en enkele seconden later verschijnt zowel de originele afbeelding in beeld, met daaronder een aantal voorbeelden met minder kleuren of meer compressie. Kies er een uit, en zet die in de plaats van het origineel en klaar is Kees. Perfect!
Dat is dus een van de voorbeelden die me doen vermoeden dat het best wel eens iets zou kunnen worden met de netwerkcomputer. Want in plaats van PhotoShop of Paint Shop Pro, of een HTML-validator op je eigen pc, maak je hier gebruik van een verrekte handige applicatie die ergens anders draait. Nou heb ik het misschien nog niet op het juiste tijdstip uitgeprobeerd want toen ik op Oudjaarsdag deze bijdrage zat te schrijven was zo ongeveer de hele wereld oliebollen aan het bakken of vuurwerk aan het kopen. Maar ik bedoel maar, als de bandbreedte die we met zijn allen nodig hebben, er eindelijk is, en iedereen beschikt over een verbinding die net zo snel is als naar zijn eigen harde schijf, dan zou het best iets kunnen worden met de netwerkcomputer.
Als zo’n ding, dat in principe eigenlijk alleen maar zou kunnen bestaan uit een flinke platte LCD-monitor en een toetsenbord met daarin een snelle processor en een stoot geheugen, binnen enkele seconden na het aanzetten de laatste versie van een besturingssysteem heeft geïnstalleerd en je kunt ermee aan de slag… En misschien blijft dat geheugen straks gewoon 24 uur per dag onder spanning en stelt-ie zich zichzelf af en toe even bij als je ligt te slapen. Wat ik me afvraag: zal al die software voor de privé-gebruiker dan misschien ook gratis worden, en zal je daarom wellicht allerlei reclame-uitingen voor lief moeten nemen?
Verder is er op de valreep van 1997 iets veranderd in de manier waarop de foto’s van het ANP bij ons op de krant terecht komen. Op zich niks bijzonders, en zonder verstrekkende gevolgen, maar die manier waarop zie ik wel als een belangrijk teken aan de wand.
In de beeldhoek, zoals die bij ons heet, staan een aantal Power Macs en enkele pc’s waarop 24 uur per dag de foto’s van verschillende persbureaus en fotografen, al dan niet freelance, binnenstromen. Ieder persbureau gebruikt daarvoor zijn eigen programma zoals daar bijvoorbeeld zijn de Electronic Picture Desk, Mailbox, Framenet, Reuters Picture Browser en dan zal ik er nog een paar vergeten.
Met allemaal doe je precies hetzelfde: bladeren door een aanbod van honderden foto’s per dag, en daaruit een selectie doorsturen naar een ander programma in het redactionele systeem. Omslachtig, want iedere beeldredacteur moet al die programma’s tenminste een beetje leren kennen terwijl dat allemaal veel gemakkelijker zou kunnen.
Stond er op de Mac, die voor het ANP gebruikt wordt, op Oudjaarsdag ineens een heuse Netscape te pronken, en kun je met die browser op de ANP-server gewoon door het aanbod bladeren, of een zoekmachine benaderen. Of nog meer faciliteiten gebruiken die iedere netsurfer bekend overkomen, en die ook veel intuïtiever en handiger in het gebruik zijn dan wat er tot nog toe gebruikt werd. Nu nog afgeschermd van internet, maar ook dat zal binnen afzienbare tijd veranderen.
Het kan bijna niet anders, of de andere persbureaus zullen dat voorbeeld snel volgen. Ik hoor ook links en rechts het vermoeden uitspreken dat we waarschijnlijk nog voor de eeuwwisseling wel eens de complete krant zouden kunnen vervaardigen met programma’s die allemaal of iets browserachtigs zijn, of die daar ingebouwd zijn. Tegen die tijd zijn desktop, intranet, extranet en internet waarschijnlijk helemaal met elkaar versmolten. Zodanig dat je af en toe eens even goed naar een veldje met daarin een ‘uniform resource locator’ zal moeten kijken om uit te vinden waar je nou eigenlijk uithangt: in je eigen kantoortuin, op je computer thuis, op een server in Timboektoe, bij de boekhouding, of bij de buurvrouw.
Faxen via internet, vorig jaar ook al eens over geschreven, lijkt ook steeds meer de goede kant op te gaan. Ik heb er nog eens een keer twintig dollar voorschot voor betaald bij FaxAway, maar het kan inmiddels bij tientallen diensten gratis. Al krijg je er in de meeste gevallen een voorblad vol reclame bij, maar dat went wel en het beweegt tenminste niet, zoals op het web.
Vorige weken nog hoorde ik hier een collega, zoals zovelen, flink wat kankeren op een faxprogramma dat niet deed wat hij wilde, maar ik snap niet waar hij nog moeilijk over doet. Want wie een internet-verbinding heeft, hoeft zich om te beginnen niet te vermoeien met het installeren van fax-programma’s en kan bovendien naar waar ook ter wereld een fax sturen tegen lokaal telefoontarief.