‘Bloody’ is volgens mij een van de meest gebruikte woorden in Australië en dat ‘bloody’ heb ik de afgelopen dagen zowat versleten. ‘Bloody Toshiba, bloody Windows 95 en 98, bloody Microsoft, bloody world’.
Mijn Toshiba heeft de tropenkolder en het is 40 kilometer rijden van de boerderij naar het dorp. Ik weet dat, omdat we daar eergisteren wat boodschappen zijn gaan doen en toen heb ik de kilometerteller op nul gezet.
Dat leer je hier snel, want in de outback lijkt iedere kilometer rood gravel op de andere, dus is het zaak om de afstand precies bij te houden, voordat je op de terugweg de oprijlaan over het hoofd ziet als het een beetje waait en je ‘way behind the black stump’ uitkomt. Ik heb daar in Dalby weliswaar een computerwinkel gezien, maar internet is daar ver van het bed, vrees ik.
Misschien is het een geval van tropenkolder in de hardware, of is er een grafische driver corrupt, of zijn er een paar oververhitte gremlins aan het werk in het binnenste van de laptop, waarop je nou onderhand met goed fatsoen een klassiek Australisch ontbijt kan laten spetteren: eggs, bacon, beans and tomatoes.
Ik bedoel maar, die Toshiba wordt midden in de winter al zo warm dat je na een half uur tikken je fikken brandt aan de onderkant. Hier is het een graad of vijfendertig warmer dan momenteel in Nederland, dus ik begin nu, na drie dagen voornamelijk vruchteloos herstarten, control-alt-deleten, de registry import- en exporteren en allerlei drivers in- en uitschakelen, toch te vermoeden dat de warmte wel eens de grootste boosdoener zou kunnen zijn.
‘Bloody idiot’ heb ik mezelf ook genoemd, omdat ik vanwege al het gezeur dat ik een jaar geleden aan mijn hoofd had vanwege de kilo of tien aan overgewicht (nee, geen buik, bagage), dit jaar zo licht mogelijk aan het reizen ben. Zo veel zin heeft dat nou ook weer niet, want backpacker ben ik allang niet meer, dus je hebt er maar twee keer plezier van: als je bij aankomst op het vliegveld alles in de kofferbak van de auto mietert, en omgekeerd bij vertrek.
Dus ben ik ‘bloody stupid’ geweest, want ik heb de externe, amper één pond wegende cd-romspeler van de Toshiba thuis gelaten. Zodat ik nu in de aap gelogeerd ben, want ik kan Windows 98 niet opnieuw installeren en het ziet er naar uit dat dat de enige manier is om een eind aan de ellende te krijgen. ‘Penny wise, pound foolish’, want ik heb een pond bespaard op die speler, maar ik sjouw wel twee batterijen mee die een kilo per stuk wegen. ‘Bloody idiot…’.
Ik zit dit allemaal te tikken dankzij een oude bootflop met daarop Dos 6.0, die toevallig nog in het koffertje bleek te zitten, op een helblauw scherm onder de oeroude edit.com van DOS. Als u dit ook nog leest, betekent dat dat we weer ergens aan de kust geraakt zijn en daar weer ergens een uithangbord met ‘Internet Café’ hebben ontdekt. Vijf dollar dokken, www.hotmail.intikken, flop erin, en vooruit met de geit. Lang leve de techniek…
Over falende techniek gesproken: je kunt hier geen krant openslaan of er staan minstens vier verhalen per dag in over Y2K. De afkorting staat voor Year 2000, en het gaat dus over de Millennium Bug. Hier wordt de KLM al geprezen omdat die al besloten schijnt te hebben om geen kist in de lucht te hebben op het moment dat het jaar tweeduizend begint.
Lof voor de KLM doet me deugd, hier, maar ik wed dat ze er niet in slagen om in een en driekwart jaar hetzelfde besluit aangaande Qantas of Ansett te nemen. Na mijn tiende reis door Australië beschouw ik mezelf maar een beetje als een kenner. Zolang ik hier kom, sinds november 1985, zijn ze al aan het ruziemaken over zo iets simpels als het invoeren van BTW, en het ziet er niet naar uit dat dat voor de volgende eeuw gaat lukken. In het parlement gaan ze tegen elkaar te keer als honderd jaar geleden tijdens een Landdag in Polen en is er maar bitter weinig respect voor elkaars opvatting. Het doel van het debat lijkt slechts het denigreren van de opponent te zijn, waarbij de argumentatie bijzaak is.
Wat dat allemaal met computers te maken heeft? De overheid heeft hier nog een flinke vinger in de pap bij het verdelen van de telecommunicatiekrenten. Door de besluiteloosheid is er een groot gebrek aan bandbreedte, zijn de verbindingen over het algemeen van de langzame en liggen de prijzen van de providers door de bank genomen hoger dan bij ons.
En derhalve veel hoger dan in Amerika, waaraan men zich uiteraard graag spiegelt. Pluspunt: de ‘local calls’ kosten nog steeds maar een kwartje, ongeacht de tijdsduur. Maar daarover wordt al flink wat afgejammerd door de telefoonmaatschappijen en het zou best wel eens kunnen dat de hier bij voorbaat vervloekte ‘timed local calls’ desondanks juist wat sneller ingevoerd gaan worden dan een hoop andere dingen.
Terug naar dat Millenniumprobleem. Er stond afgelopen dinsdag een aardig verhaal in de computerbijlage van The Australian over aanverwante bugs, waar ik nog nooit van gehoord had. Ian Davies noemt daarin nog enkele tientallen bugs die allemaal te maken hebben met tijd. Sommigen zijn te verwaarlozen, zoals het gegeven dat DOS in theorie in het jaar 2107 hetzelfde probleem op zal leveren als de Millennium Bug eind volgend jaar.
So what? Maar er zijn er meer, en in het verleden blijken al meer systemen plat gegaan te zijn omdat, simpel gezegd, de bitjes voor de interne klok op waren omdat er aan de zuinige kant geprogrammeerd was. Zo berekenen Unix systemen de huidige tijd in het aantal seconden vanaf 1970.
Da’s geen ramp voor 64-bits systemen die tot het jaar 266287974322 vooruit kunnen, omdat voor die tijd de zon, en daarmee de aarde, waarschijnlijk allang geëxplodeerd is. Maar op 19 januari 2038 gaan andere Unix-systemen onderuit, in februari 2040 geven alle oude Macintoshes de geest en al in 2005 staat er iets te gebeuren met sommige oudere 16-bits Unixen die nu nog volop in gebruik zijn.
Met GPS ontstaat al over ruim een jaar een mooi probleem, op 21 augustus 1999. Het ‘Global Positioning System’ het satelliet-navigatiesysteem waar niet alleen passagiersvliegtuigen en vrachtschepen, maar tegenwooordig ook plezierjachten en bushwalkers gebruik van maken, werden ingevoerd op 6 januari 1980.
GPS, waarbij de tijd er niet toe doet, omdat het systeem alleen maar nauwkeurig moet bepalen waar op aarde het zich bevindt, telt de tijd in weken vanaf 1980. De programmeurs van GPS gebruikten een 10-bits teller, van 0 tot 1023. Die zijn verbruikt op 21 augustus 1999 en op dat moment begint het systeem weer op nul en gaat het, ‘waarschijnlijk’, gewoon verder met positie bepalen.
Zodat een groot aantal ontvangers op 21 augustus volgend jaar even de kluts kwijt gaat raken, daarna automatisch herstart en opnieuw de satellieten gaat peilen. Dat duurt 10 tot 30 minuten en dat is geen ramp op een zeilbootje of tijdens een bergwandeling. Het wordt echter een probleem als de GPS aan boord van een vliegtuig zich gaat herstarten en een heel lelijk probleem als dat gebeurt tijdens de laatste paar honderd meter van een landingspoging op instrumenten, in dichte mist.
Tussen deze en voorgaande alinea heb ik weer een paar ‘bloody’s’ geuit. Pats, boem, uit, zei de Toshiba en hij beweerde tijdens het opstarten dat-ie maar 16 in plaats van 24 megabyte geheugen heeft. Da’s weer iets totaal nieuws in de ellende van de afgelopen dagen. Zou d’r misschien een geheugenbank loszitten of gesmolten zijn? Misschien moet ik met dat ding in een koelcel gaan zitten. ‘Bloody hell…’