Kunt u zich nog herinneren waar en wanneer u voor de eerste keer een GSM gezien of gehoord heeft? Ik niet, maar dat kan toch nooit meer dan een jaar of acht, negen, tien geleden zijn. Ik wed dat je intussen op een zaterdagmiddag meer mensen met zo’n ding aan een oor ziet lopen dan met een peuk in hand of mondhoek. Moet u eens opletten, als u toevallig een willekeurige zwart-wit-foto ziet van een mensenmenigte, van een jaar of veertig geleden.
Alle mannen hebben een pet of hoed op en bijna allemaal trekken ze aan een sigaret, sjekkie of een sigaar.
Pak nu eens een stadsbeeld op zaterdagmiddag. Waar je ook komt, er lopen er in zo’n ding te brullen. De trendsetters van weleer weten allang hoe zich ermee te gedragen en gaan er even stilletjes mee in een hoek staan. De trendvolgers, die een paar jaar gewacht hebben voor ze zo’n beldingetje hebben aangeschaft, steken de borst vooruit als het apparaat begint te piepen en beginnen er met nauwelijks verholen trots in te praten, zo van ‘kijk mij nou’.
Wat mij altijd frappeert bij mensen die van techniek geen kaas willen eten, is de gedachteloze vanzelfsprekendheid waarmee ze alle zegeningen van dezelfde techniek accepteren. Ik vind het iedere keer weer prachtig dat die dingen het doen en ik was zelfs een keer stomverbaasd dat iemand de telefoon oppakte. Dat was toen ik letterlijk midden in de Australische outback een mast zag staan, mezelf afvroeg of die paal wellicht iets met GSM te maken zou hebben en er bijna onmiddellijk werd opgepakt toen ik zomaar een nummer in Nederland draaide. Fantastisch, niet dan? Zeker als je een heel klein beetje benul hebt van wat er allemaal komt kijken om zoiets mogelijk te maken.
Het wordt nog veel mooier met die dingetjes. Sommigen van u zijn misschien al wat langer volwassen en kunnen zich ook nog herinneren hoe ze zaten te dagdromen over ‘het jaar 2000’. Wie dat begin jaren zeventig deed, stelde zich daar visueel beelden bij voor uit de boeken van de gebroeders Das. Die schetsten een wereld waarin iedereen zijn eigen schotel had, waarmee ze het weekeinde gingen zonnen op Mars of Maan.
Van dat soort voorspellingen en voorstellingen is niet alles terecht gekomen, maar een hoop dingen wel. Zoals dus de GSM, en je hebt nou ook al van die message-beepers ingebouwd in een polshorloge, gadgets die ooit in James Bond films opdoken.
Inmiddels is overmorgen, over goed vijftien maanden, het jaar 2000 aangebroken. Tien jaar later is het 2010 en in dat jaar speelt het nieuwste boek van Tom Clancy zich af, ‘Net Force’. Ik ben een groot liefhebber van Clancy en zijn politiek-technische thrillers, waarin hij nu voor de eerste keer een iets grotere stap in de toekomst maakt.
Over zijn politieke denkbeelden heb ik het hier niet. Clancy is een rakker een eind rechts van het midden, die het soms nogal somber inziet. Na ‘The Sum of All Fears’ bijvoorbeeld, waarin terroristen met een atoombom een voetbalstadion tijdens de AFL-final roosteren, zit je niet meer op je gemak in een vol stadion.
Wat hier op deze pagina alleen van belang is, is gerelateerd aan computertechniek en daar gaat het in Net Force over. Volgens Clancy zijn het over elf jaar de supercomputers die de dienst uitmaken. Wie de baas is over die supercomputers beheerst de wereld. Daarom is er computer-terrorisme en om dat te bestrijden is er een ‘computer security agency’ binnen de FBI in het leven geroepen: Net Force.
Dat er die voorspellingen voor een gedeelte uit zullen komen, daar geloof ik in. Ga maar na hoe overheden nu worstelen met alles wat zich op het net afspeelt, variërend van belastingontduiking en kinderporno tot wapenverkoop en versleutelde communicatie tussen criminelen onderling. Naast, uiteraard, al het goede dat het web ons gegeven heeft en nog zal gaan geven, de komende jaren.
Waar ik ook in geloof, is in alle dingetjes die ons leven nog gemakkelijker zullen gaan maken dan het al is. De hoofdpersonen in het boek van Clancy hebben geen GSM’etje meer bij zich, maar een ‘Virgil’. Virgil staat voor ‘Virtual Global Interface Link’. Een apparaatje zo groot als een pakje sigaretten, dat tegen die tijd in Amerika misschien alleen nog maar door de maffia verkocht zal worden.
Virgil is niet alleen een satelliet-telefoon die overal op de wereld via hetzelfde protocol werkt. Virgil is ook een GPS, zo’n Global Position Finder, die nu al gebruikt worden door zowat, om met kapitein Haddock te spreken, iedere zoetwaterpiraat, maar de landrotten zullen snel volgen. Rallyrijders hebben er al een. Virgil is ook een computer van 900 megaherz, met een geheugen van een paar gigabyte. Virgil is alles, klok, modem, credit card scanner, digitale video-camera, noem maar op. Virgil is ‘voice-activated’. Als je zegt dat-ie je vriendin moet bellen, doet-ie dat en als je allebei van die optie gebruik wilt maken, kun je elkaar ook zien.
De Virgil van de baas van NetForce is aangesloten op de mainframes van de FBI. Het ding kan de iris van iemand op afstand lezen en binnen seconden bepalen wie het is, goed of slecht. Zijn leven redden doet Virgil niet, want daar komt al op bladzijde zeven een eind aan met behulp van een ouderwetse landmijn, afgerond met een handvuurwapen.
Geloof u niet in Virgil? Denk even na. Die GPS’en zijn al net zo klein als een GSM. Satelliettelefoons hebben we al en er zijn al laptops waar ze in gebouwd zijn, terwijl de schotelantenne het opengeslagen deksel van de laptop zelf is. Processors worden met de maand sneller en geheugen goedkoper. Digitale camera’s en video’s, hetzelfde verhaal. Ik denk dat Clancy ongelijk heeft: het duurt echt geen tien jaar meer voor al die apparaten in een handzaam speeltje gecombineerd zijn. Nog niet de helft, denk ik. Ik wil er nú een!
Net Force, Tom Clancy, ISBN 0425168069, f. 24,50 .