Het forum op BN/DeStem Online, afgelopen maandag opnieuw ingevoerd, is lekker uit de startblokken geschoten. Het kennelijke heikele onderwerp waar zich tot gistermiddag vier uur zestig man op gestort hadden, is Casema. Internet via de kabel dus en de enige vraag die wij u gesteld hadden is om op dat digitale podium eens van gedachten te wisselen over snelheid dan wel traagheid, tevredenheid dan wel chagrijn over de service zoals die door Casema, voorlopig alleen nog in Breda, wordt aangeboden.
De meningen variëren. Sommigen vinden het met de snelheid best meevallen, of vinden de lage prijs voor de constante verbinding belangrijker. Anderen klagen over de bovengrens die aan het dataverkeer gesteld is en zijn bovendien niet bijster tevreden over de prestaties van het netwerk. Wie een internetverbinding heeft kan het zelf allemaal lezen, en wees vooral niet verlegen als u denkt er zelf ook een mening over te hebben. Binnenkort worden alle in het forum ingebrachte elementen aan Casema gepresenteerd, en vraag ik die om een reactie. Kunnen ook zij zonder internet en/of Casema wat van opsteken.
Wie aan het forum actief deel wil nemen, moet zich even registreren. Het kost niets, we doen niets met de gegevens, en u kunt zelf een willekeurige naam en wachtwoord opgeven. Het door ons gebruikte programma, iChat, werkt nou eenmaal op die manier.
Zelf heb ik één bijdrage geleverd, en wie net een nieuwe Mac heeft gekocht moet de volgende twee alinea’s maar even overslaan. Het is maar een geintje, maar ik kon het niet laten. Twee weken terug stond op deze pagina een foto van de nieuwe i-Mac. Qua vormgeving een juweeltje, dat geef ik onmiddellijk toe, en over de rest kan ik niet meepraten. Wel heb ik al enkele tientallen keren dat reclamefilpje op Discovery Channel gezien waarin de i-Mac aangeprezen wordt als een wonder van simplisme. Dat gaat zo: ‘Three steps to connect your i-Mac to the internet’. Step 1: plug in the power. Step 2: plug in the phone. Step three: there is no step three!’
Mooie commercial, mooi gefilmd, je zou er bijna een van gaan kopen. De duvel heeft er niet mee gespeeld, maar net zo mooi dat er de volgende dag een kennelijk brandende vraag in het forum stond geparkeerd. Iemand had een i-Mac gekocht, en of er nou misschien iemand was die wist hoe hij dat ding aan internet geknoopt kon krijgen. U hoeft mij niets eens goed te kennen om nu al te begrijpen wat ik als antwoord gepost heb. Juist: ‘step one, step two, step three: there is no step three! ‘Dat laatste’, kon ik niet laten eraan toe te voegen, blijkt dus te kloppen…’.
Goed, als de Maccers na deze twee alinea’s weer aanhaken, zal ik laten zien dat ik de beroerdste niet ben, en steek in de hand in eigen boezem. We hebben de laatste weken, zeg maar anderhalve maand, veel klachten gehad over de prestaties (performance in IT-taal) van de webserver. Die waren terecht, want die performance was zo beroerd, dat ik mezelf ervoor schaamde. De website was niet vooruit te branden.
Dat lag niet aan een Mac, want die zijn buiten onze firewall in relatie tot de webserver nergens te vinden. Het is daar, op internet, voornamelijk Unix wat de klok slaat, en alles wat u in uw browser oproept vanaf de website van BN/DeStem Online komt vanaf zo’n op Unix georiënteerde omgeving. De ‘front end’ zoals we die noemen, de uiteindelijke webserver dus die u raadpleegt, is een krachtpatser van het type Sun Ultra Enterprise 3000, 256 megabyte geheugen, twee Ultra Sparc processors. Het besturingssyteem is Solaris en daarop draait het Netscape Xpert Publishing System, een combinatie van databases en zoekmachines.
Dat is geen speelgoed, en we zijn natuurlijk niet de enigen die van die machine gebruik maken. Niet alleen de dagbladen van de VNU Dagbladengroep zijn erop gehost, maar nog een stuk of tachtig andere domeinen. Sommigen zijn ‘slapend’, maar de meesten zijn websites en/of onderdelen van allerlei publicaties van VNU Bussiness Publications.
Het is een configuratie die elders zijn waarde bewezen heeft. Bijvoorbeeld New York Times en Wall Street Journal maken er gebruik van, sites die enkele miljoenen hits per dag genereren.
Desondanks waren de websites van de Dagbladengroep van VNU de afgelopen weken nauwelijks vooruit te branden, hetgeen zowel bij lezers als bij ons, de direct betrokkenen, tot de nodige frustraties heeft geleid. De oorzaak was niet snel te achterhalen. Dat is een open deur, maar het is niet anders: anders was het probleem veel sneller opgelost. Het bleek uiteindelijk, zoals zo vaak, om een combinatie van verschillende factoren te gaan. Een veelvoud van mogelijke problemen moest opgespoord, uitgefilterd, getest en opgelost worden.
Er moesten netwerk-specialisten en consultants van Netscape aan te pas komen, die netwerk, hardware en software ontleedden. Inmiddels is er een hoop veranderd en zijn er enkele dingen aanmerkelijk verbeterd. De jongens van Netscape hebben de configuratie van de database en de zoekmachine aangepast, er is bandbreedte toegevoegd, en alles werkt sinds deze week beter. Nou vooruit, een stuk beter, maar het is nog niet helemaal zoals het zou moeten zijn.
Het duurt soms nog iets te lang voordat de indexen van de pagina’s opgebouwd worden, omdat de zoekmachine dan kennelijk toch nog iets te lang blijft zoeken, toch nog ergens een glitch in de configuratie.
Het verontrust me niet zoveel meer, want de laatste anderhalve maand is iedere stap die we zetten er eentje vooruit. Daar komt bij dat het werken aan deze zijde van het net een zaligheid is dankzij dat programma dat ik nou eindelijk een beetje fatsoenlijk begin te leren kennen: de RPLS-i-server.
Op bestelling geschreven door Bob Kennedy, op basis van Microsoft Access. Ik heb die Bob nog nooit ontmoet, maar als hij besluit om een commerciële versie op de markt te gaan brengen steek ik er al mijn centen in. RPLS-i tankt met één druk op de knop de complete database van de krant van vandaag naar mijn pc, dagelijks tussen de 400 en 500 artikelen. In RPLS-i kan ik ermee doen wat ik wil, filteren, verfijnen, indelen en wat dies meer zij. Daarna druk ik op een button en binnen seconden heeft RPLS-i van de tweehonderd en nog wat artikelen die na de selectie overgebleven zijn, HTML gemaakt, kant en klaar om op het world wide web geserveerd te worden.
Het programma doet dat dus met artikelen die het uit ons Redactioneel Pagina Opmaak Systeem vist, maar dat maakt niet uit. Kwestie van een aantal tabellen aanpassen en het kan met iedere willekeurige database uit de voeten. Ik vind het een applicatie van een ongekende schoonheid, eentje die met kop en schouders uitsteekt boven alles wat er op de markt is aan HTML-editors.
Let wel: het gaat daarbij vooral om de doelmatigheid waarmee grote hoeveelheden files verwerkt moeten worden. Het is geen programma waar je grafisch iets mee kan doen, al kun je in de templates natuurlijk een aantal verwijzingen en/of voorwaarden opnemen om foto’s of plaatjes op te roepen.
Voor veel en snel is RPLS-i mijn gereedschap, voor langzaam en mooi gebruik ik TextPad, waarna ik na bijna drie jaar iedere dag weer nieuwe mogelijkheden begin te ontdekken. Ook niet onbelangrijk: ik heb het programma in die drie jaar dagelijks gebruik nog nooit onderuit gekregen. Over stabiel gesproken. Tot mijn grote verrassing kun je TextPad, die pure en snelle tekstverwerker, zélf als een klein zoekmachientje gebruiken. Terwijl je ín de tekstverwerker zit geef je een zoekwoord op, waarvan je vermoed dat het in een bepaald artikel ergens op je harde schijf voor zou kunnen komen. Nog steeds ín de tekstverwerker zelf verschijnt de naam van het bestand en als je daarop clickt opent zich dat bestand. Halleluja! Christmas in june!
Wie wel eens met grote hoeveelheden files werkt begrijpt nu hoeveel plezier hij van die ene optie kan hebben, om van alle andere niet te spreken. RPLS-i kunt u (nog) niet kopen, maar TextPad wel, en het is bijna te geef. Kijkt u zelf maar op de site van de makers: www.textpad.com.