Zal er ooit nog iets te verdienen zijn aan dat internet? Het is niet alleen de meestgestelde vraag van hen die er niets van moeten hebben of weten, maar ook van hen die er alles van pretenderen te weten. Net als in de gewone wereld weten ook op internet de goeroes alles zeker. Samen met de ‘internet service providers’ zijn zij de enigen die geld aan het net verdienen, maar desondanks komen uit die hoek de meest radicale meningen
Types zoals Adam Curry en Maurice de Hondt komen, tegen een tarief waarvoor zelfs een beetje IT’er een maand moet werken, zalen vol likkebaardende managers vertellen dat wie het net niet opgaat volgend jaar de tent kan sluiten. Dan heb je daar gelukkig figuren als internet-ondernemer en -pionier Peter Morée die tegengas geven bij al dat ongebreideld optimisme. Morée werd eind november in het blad E/Merce als volgt geciteerd: “Aan internet valt niets te verdienen, en reclamebureaus snappen helemaal niks van internet”.
Morée en zijn mede-gelovigen zouden misschien beter betaald moeten worden dan Curry en De Hondt, maar dat is niet het geval. Wie 1200 gulden voor een dagdeel in een of ander kasteel heeft betaald, wil daar kennelijk vrolijk en opgewonden van worden en zit niet op slecht nieuws te wachten. Ik weet niet of de onheilsprofeten of de gelukspredikers gelijk krijgen, en ik heb ook geen zin om net te doen alsof: ik heb ècht geen flauw idee hoe het verder zal gaan.
Neem nou Wish, de eerste gratis provider in Nederland. Wat zal dat gaan worden? Als die firma het goed doet, kan de rest inpakken, of moet ook overstag. Het bedrijf belooft nogal wat: voor een eenmalige toegangsprijs van f. 19,95 onbeperkt toegang tot het net. Uiteraard blijven de telefoontikken voor uw rekening, maar wie weet krijgen we hier, nu de concurrentie op dat gebied eindelijk lijkt te zijn begonnen, de volgende eeuw nog eens dezelfde situatie als in de Verenigde Staten en Australië. Waar de ‘local calls’ òf helemaal gratis zijn, of zoiets van een kwartje per gesprek, ongeacht de tijdsduur.
Ik ben een beetje argwanend bij het initiatief van Wish. Om te beginnen is het nog maar weinig providers gelukt om steeds de groei van het aantal abonnees voor te blijven met een adequaat aantal modems en de nodige bandbreedte. Laten we dus eerst maar eens afwachten het met de ‘performance’ gaat.
Verder ben ik altijd een beetje sceptisch over alles wat gratis heet te zijn. Ik mag graag met de Beatles (in ‘Money’) meezingen ‘the best things in life are free’, maar desondanks heeft gratis meestal een prijs. Op de eigen site is Wish daar niet duidelijk over. Er staat letterlijk dat je voor die twee tientjes een cd met software krijgt waarmee je onbeperkt kunt surfen, dat je een eigen e-mail-adres krijgt, en dat de help-desk een piek per minuut kost.
Waar ik bang voor ben, temeer daar mijn vermoedens niet op de website ontkracht worden, is dat je bij Wish alleen maar terecht kan na installatie van die cd, waar dan wel een versie van Explorer bij zal zitten waar als homepage de site van Wish met superlijm ingebakken zal zijn. Zodat je als eerste pagina bij het aanloggen altijd Wish plus reclame voor je kiezen krijgt. Misschien is mijn argwaan niet terecht, maar dat horen we binnenkort vanzelf, als er massaal gebruik van gemaakt zal gaan worden, want dat zal ongetwijfeld gaan gebeuren.
Overigens zouden de reclame-buttons en banners op websites weleens uitstervende diersoorten kunnen blijken te zijn. Adverteerders betalen er nu nog voor, maar dat gaat waarschijnlijk vanzelf over, want er blijkt geen hond op die dingen te clicken. De zogenaamde ‘doorclick-rate’ was een paar maanden geleden nog bijna één procent, maar is wereldwijd inmiddels gezakt naar een half procent.
De eerste gevolgen zie je op de grote zoekmachines, waar steeds minder banners in de weg zitten. In plaats daarvan wordt steeds meer samengewerkt met partners. Tik maar eens een willekeurig zoekwoord in bij AltaVista, zoals ‘pierewaaien’. Er blijken overigens toch nog 23 pagina’s op het world wide web te hangen waarin dat woord voorkomt, maar rechts naast die lijst met ‘hits’ verschijnt een kadertje ‘Books at Amazon.com’, met daarin een linkje naar: ‘books about pierewaaien’. Als je daarop clikt komt in de database van Amazon Books terecht, waar ze ‘helaas’, niet in staat waren om een boek over pierewaaien te vinden. Maar je zit dan wel in ‘s werelds grootste boekhandel en je kunt daar verder winkelen.
Noemt zich tenminste ‘s werelds grootste, maar het is natuurlijk niet meer dan één zware computer die ergens in Seattle staat. Er is geen boek te vinden. Op het moment dat u er eentje bestelt, en u Jeff Bezos, de baas van het spul, toestemming heeft gegeven om de benodigde dollars van uw rekening te halen, gaat er een seintje naar een van de inkooporganisaties waarmee hij contacten heeft afgesloten. Daar haalt een uitzendkracht of een robot een boek van een plank, doet er een stuk cellofaan omheen en plakt er een sticker en een postzegel op. Op die manier verkocht Bezos vorig jaar miljoenen boeken, maar winst maken is er nog steeds niet bij. Hij verwacht, maar weet dat ook niet zeker, volgend jaar of het jaar daarop het ‘break-even-point’ te passeren. Dat soort linkjes naar Amazon begint op steeds meer websites te verschijnen. U kunt er ook eentje op uw homepage zetten, en voor ieder boek dat vanaf die link verkocht wordt, krijgt u een percentage van de opbrengst.
Een andere bedreiging voor banners en buttons is de steeds betere filter-software die je erop los kan laten. Ik heb het zelf nog niet geprobeerd, maar ik hoorde van een fervente hater van webreclame dat-ie er eentje had gevonden die ze spoorloos liet verdwijnen. Zelfs als ze genest waren in moeilijke tabellen en/of frames werden ze opgeruimd als luizen door lieveheersbeestjes.
Op die laatste vergelijking ben ik niet uit mezelf gekomen. In december zat ik in de sauna, waar het met de leesmap net zo gesteld is als bij de meeste kappers: weken oud. Ik weet daarom niet meer hoe oud het desbetreffende nummer van Kijk was, maar er stond een artikel in dat me bijgebleven is door de fantastische foto’s die erbij stonden. Een wetenschapper die met een elektronenmicroscoop de meest prachtige en bizarre opnamen van insecten maakte.
Een jager met een prooi in zijn bek. Probleem: hoe vertel je de jager dat-ie, in verband met de foto, niet te snel moet eten? Dat lost hij op door beiden op het moment supreme met ether te verdoven, voor zover de prooi nog niet wijlen was, en meteen daarop alles in de diepvries te zetten, om later alles met een micron-dun laagje bladgoud te conserveren.
Leuke hobby, fascinerende foto’s. Lieveheersbeestjes blijken de grootste veelvraten van de insektenwereld te zijn. De man had een regelrechte afkeer van lieveheersbeestjes! ‘Vieze varkens’, noemde hij ze. “Ze gaan tekeer als dolgeworden pitbulls in een kudde lammetjes zogauw ze in een kolonie luizen belanden.” Ze peuzelen er niet gewoon eentje op, nee, het wordt een afschrikwekkende moordpartij met afgerukte ledematen, afgebeten koppen, vermorzelde torso’s en bloed, overal veel bloed, dolgeworden vraatzuchtige waanzin ten top.
U begrijpt dat ik vorige week hardop in de lach schoot toen ik las dat die actie op internet van de Stichting tegen Zinloos Geweld buiten verwachtingen verloopt. Ze krijgen de speldjes niet aangesleept. Speldjes in de vorm van een lief lieveheersbeestje, tot symbool van de landelijk actie tegen zinloos geweld gepromoveerd. Ik twijfel niet aan hun goede bedoelingen en ik wil hun plezier niet bederven, maar ik ga niet met een speldje van zo’n gore massamoordenaar op mijn revers lopen.