Krijnen.Com Krijnen.Com

E-mailtje: kleine moeite, groot plezier

Is e-mail een zegen of een vloek? Oh zo gemakkelijk, en je kan niet meer zonder als je er eenmaal aan begonnen bent. Het is mooi, allemachtig prachtig, maar als je er dagelijks gebruik van maakt, komen al je familie en vrienden zonder e-mail, zonder dat je het in de gaten hebt, geruisloos in de kou te staan. Realiseerde ik me de afgelopen week ineens, nadat de eerste negen weken van een jaar ‘in cyberspace’ voorbij gevlogen zijn. Iedere dag hangt die laptop even aan het net, of duik ik de plaatselijke bibliotheek van Mill Valley in, waar tien internet-pc’s aan een bloedsnelle internetverbinding hangen.
Je hoeft er bij de juf aan de balie alleen maar even je voornaam en je aanvangstijd op een lijstje te zetten, zodat ze je aan je vestje trekken kan als er na een uur surfen meer gegadigden dan terminals zijn. Allemaal gratis, dus dat uur is meer dan redelijk. Even tussendoor voor de mede-liefhebbers, iets technisch. De pc’s leken me allemaal redelijk secuur, maar na even pielen bleek er een levensgroot gat in de beveiliging te zitten. Op het eerste gezicht zit alles snor: het enige programma dat je kan openen is Netscape Communicator en als je probeert om daarmee de lokale harddisk te bekijken geeft-ie niet thuis. Verder zijn er nog een paar opties uitgeschakeld, zoals control-open, en als je in het browservenster naar de schijf probeert te gaan, weigert-ie dat keurig. In Windows kan, om voor de hand liggende overwegingen, geen enkele applicatie gestart worden. Dat soort dingen intrigeren me altijd in hoge mate, ik kan het ook niet helpen. Zou je wel kunnen telnetten, dus via de achterdeur van Netscape naar een externe server? Jawel, lukte wel. Dus even op mijn eigen domein in een html-pagina een link gemaakt naar file://c:/ enzovoort, die pagina vervolgens opgeroepen in de browser, en op die namaak lokale link geclickt. Voilà, zo de schijf van die pc op! Aldus kan je via Netscape bijvoorbeeld de command.com activeren en ben je via een wijdopen achterdeur binnen. U kunt er geen rechten aan ontlenen, maar misschien kan de beheerder van het netwerk van de bieb in Breda, als die tenminste al internet heeft, er zijn voordeel mee doen. Ik weet zeker dat, als ik zoiets niet kan laten, ook andere grappenmakers dat proberen, met wellicht minder nobele bedoeningen dan ik. Dat was even tussendoor. In die bieb, of thuis op de Toshiba, lees ik iedere dag Teletekst, BN/DeStem Online, en soms nog wat andere Nederlandse kranten of nieuws op andere websites. Ik weet dus hoe stijf Wiegel zijn poot gehouden heeft, en met welke gevolgen, maar heb daarover overigens nog geen letter aangetroffen in de New York Times. Verder, en daar begon deze bijdrage over, wordt dagelijks een hoeveelheid e-mail afgehandeld. Meestal doe ik dat op de Toshiba, en soms in de Mill Valley Library. Omdat ik daar geen e-mail client heb draaien, ga ik even naar HotMail. Dat wordt waarschijnlijk door miljoenen reizigers gebruikt, waarbij het leeuwendeel alleen gebruik gemaakt van de hotmail-account zelf. Dat is op zich al gemakkelijk, want overal ter wereld waar een internet-pc staat kan je post die ze naar je @hotmail.com gestuurd hebben lezen, en beantwoorden. HotMail biedt echter nog enkele verrekte handige mogelijkheden. Zo kan je mail vanaf je adres thuis laten forwarden naar HotMail, maar, nog handiger, je kan HotMail ook als postkantoor voor maximaal vier andere accounts gebruiken. Perfect, want kom je ergens waar toevallig een pc aan het net hangt, kun je via enkele muisclicks alle post lezen. Ik heb HotMail zo ingesteld dat-ie de desbetreffende berichten op de desbetreffende mailserver laat staan, zodat ze later vanzelf de Toshiba binnenkomen, hetgeen voor het overzicht des dingen het handigste is.
Mooi, allemaal dingen die het leven gemakkelijker maken, en het wordt nog beter met die handpalmcomputers en aanverwante apparaten. Ik heb het allemaal nog niet zo knap in elkaar gestoken als Jeroen van Pelt, Bredanaar die in Washington bij Cybercash werkt. Die blijft dat nog minstens een paar jaar doen, maar heeft in Breda nog steeds zijn Linux-server aan een casema-account hangen. Als ik die een e-mailtje stuur, dan stuurt zijn mail-server vanuit een flat in Breda de tekst van dat mailtje door naar de ‘pager’ die hij in Washington aan zijn riem heeft hangen en daarop kan hij enkele seconden later de tekst lezen. Dat soort technieken gaat straks allemaal nog veel verder, en misschien kunnen we over een jaar allemaal e-mail in een horloge lezen. Maar e-mail zenden? Daar heb je nog steeds iets met een toetsenbord voor nodig, al zal ook dat wellicht door spraakherkenning vervangen worden.
Intussen is ‘iets met een toetsenbord’ nog steeds zo’n grote drempel voor een meerderheid van de bevolking nog zonder e-mail zit, hetgeen mij in een lastig sociaal parket gebracht heeft. Want in mijn familie heeft bijna niemand e-mail, en van mijn vrienden en collega’s niet iedereen.
De elektronische contacten verlopen naar behoren. Schrijft iemand iets aardigs, dan druk je op de reply, bevalt het niet dan vliegt het met een druk op de knop naar de prullenmand. Bye, bye, toedeloe… Allemaal reuze gemakkelijk, maar je krijgt daardoor de indruk dat je alle contacten netjes onderhouden worden, maar dat is niet het geval. Want hoe bereik je de geliefde digibeten? Ik heb geen printer bij me, en ik weet nog maar amper hoe ik een pen moet vasthouden. Ik zal er toch eens aan moeten geloven, pennetje kopen, ansichtkaarten en luchtpostpapier uit gaan zoeken, een rol postzegels uit een automaat gaan halen, en er eens een avond voor gaan zitten. Allemaal veel lastiger en duurder dan e-mail, al zullen er nu wel beginnen te roepen, de PTT voorop, dat een kaartje een kleine moeite, maar een groot plezier is.
Dat kan best wezen, maar een e-mailtje is nog veel minder moeite, met minstens net zoveel lol als gevolg. Wat mij betreft kunnen alle internetters op verjaardagsfeestjes niet vaak en hard genoeg de geneugten van e-mail verkondigen. Hoort mailt het voort! Wie de komende week op e-mail van mij zit te wachten, wordt verzocht een beetje geduld uit te oefenen. Ik zit mijn sociale verplichtingen ten aanzien van de ‘have-nots’ te voldoen.