Een fanaticus is iemand die niet van gedachten kan veranderen en die weigert om van onderwerp te veranderen. Ik heb ‘t zelf niet verzonnen, het citaat is van Winston Churchill. Niet dat ik alle uitspraken van de bekendste sigarenroker uit de geschiedenis uit mijn hoofd ken, ook al heeft-ie een paar verrekte leuke achter zijn naam staan.
Ik weet dat omdat er een stuk of tien citaten van Churchill in de verzameling fortunes op de server van Tabnet staan. Fortunes is een verwijzing naar de fortune cookies, die je bij een fatsoenlijke Chinees bij de rekening krijgt. Voor de fanatieke liefhebbers van de Hollandse pot, zij die kotsneigingen krijgen bij de gedachte aan iets anders dan gekookte bloemkool: het is een hol koekje met daarin een wijsheid op een papiertje.
Begin jaren tachtig werd op de Universiteit van Berkeley de Unix-variant Free BSD ontwikkeld, waarin de programmeurs als geintje een digitale koektrommel vol gelukskoekjes stopten. Een nog steeds groeiende verzameling opvallende uitspraken van al dan niet bekende mensen. Log je bij een server aan die op Free BSD Unix draait, dan presenteert die je als welkom een willekeurige fortune.
Ik neem aan dat mijn host nog steeds niet over zoveel kunstmatige intelligentie beschikt dat-ie weet wat ik wil als ik mezelf aanmeld. Dus moet het puur toeval geweest zijn dat-ie me met de fanaticus van Churchill begroette toen ik fanatiek op zoek was naar mijn gelijk. Over Netscape, dat ik nog steeds niet wil laten vallen. Misschien ben ik daarom een fanaticus, maar als dat zo is dan zie ik dat zelf natuurlijk niet.
Ergens in de eerste helft van de jaren negentig van de vorige eeuw ben ik op internet terecht gekomen. Toen, in den beginne, waren er twee browsers: Cello en Mosaic, snel gevolgd door Netscape. De eerste Netscapes zagen er een stuk beter uit dan Mosaic, waaraan de oprichter van Netscape zelf gewerkt had.
Terwijl het surfen dankzij die Marc Andreessen ineens leuk was, waren ze er bij Microsoft vast van overtuigd dat internet niks zou worden. Pas in 1995 werd de slapende reus van Redmond wakker en begon de browseroorlog. Microsoft bracht de eerste Explorers op de markt, en deed dat gratis met als enige doel Netscape de nek om te draaien. De rechtszaak waar dat toe geleid heeft, sukkelt nog minstens een jaar of wat door. Intussen is Internet Explorer de grootste, de snelste en de beste browser geworden.
Aldus de aanhangers van de browser van Microsoft. Dat door deze fanaticus in de wandelgangen graag als Ekspleuris werd aangeduid, terwijl ‘die anderen’ mijn dierbare browser voor Netschaap uitschelden. Zo gaat dat ook tussen Amsterdammers en Rotterdammers, terwijl die van Melbourne en Sydney elkaar voor Shitney en Smellbourne uitmaken.
Maar wat nou de grootste, beste, snelste? Wat voor benchmarks je ook loslaat, snelste en beste is niet vast te stellen. De grootste, dat geloof ik. Zeker als het om de omvang van het pakket gaat, dat even terzijde, maar helaas ook in gebruikerscijfers. Effe dimmen: niet in die mate waarin de aanhangers van Ekspleuris geloven, die van de daken schreeuwen dat de browseroorlog voorbij is.
Dat weigert deze fanaticus aan te nemen, dus maar weer eens even op zoek naar de cijfers bij browserwatch.com. Het doet me pijn daar te moeten lezen dat het aandeel van Netscape nog maar een kwart is, maar dat is nog altijd meer dan de tien procent waarmee de Microsofties me om de oren slaan.
Dat mail ik aan iemand die van mening is dat het niet zo belangrijk is dat sommige knoppen op onze nakende regioportals het in Netscape niet doen omdat het aantal gebruikers van ‘Netschaap’ te verwaarlozen is.
Kennelijk ook een fanaticus want hij laat me per reply weten dat de door mij verstrekte cijfers van september 1999 zijn en dat Netschaap intussen toch echt tot 14 procent gedaald is. Het is niet waar! Ik weiger aan te nemen dat Netscape is weggevaagd door Ex…. ik krijg het niet uit mijn strot.
Dus log ik nog maar eens in, want ik moet mijn gelijk toch ergens zien te vinden. Of de digitale duvel ermee speelt. Weer een fortune van Churchill: ‘vroeger was-ie veel verstandiger dan tegenwoordig. Toen nam hij mijn advies nog aan’. Ehhh?