Wacht even, als u van plan bent om een nieuwe televisie te kopen. Ik ben op de Cebit geweest, en ik heb de toekomst van de televisie gezien. Wat me zeer benauwt, als werknemer van een uitgever die in iedere geval de komende vijf jaar met papier zijn geld moet blijven zien te verdienen, is dat het huwelijk tussen televisie en internet sneller voltrokken zal gaan worden, dan ik tot vorig weekeinde had verwacht.
Wat me daarentegen vrolijke hartkloppingen en tintelende vingers geeft is dat er voor ons, journalisten, ontwikkelaars en uitgevers – op papier en op het net – ongekende kansen liggen om de komende jaren mee te liften met de ontwikkelingen. Verrekte leuk om er aan mee te doen, en nog leuker om er stukjes over te schrijven.
De Cebit 2001 in Hannover dus, en wie zich wel eens ergert aan onze oosterburen, omdat ze alles groter, mooier en beter hebben, zal ze deze keer gelijk moeten geven. Het complete complex van de Amsterdamse RAI past met gemak op het binnentuintje van de Hannover Messe, of in een van de parkeergarages. Achtduizend standhouders, honderdduizend bezoekers per dag, vierhonderveertigduizend vierkante meters met de laatste stand van zaken wat betreft computers, internet, digitaal, software, communicatie, en alle in die werelden mogelijke dwarsverbindingen. Ik heb er in twee dagen een paar schoenen versleten, terwijl ik mezelf erop betrapt steeds meer dat typerende gehaaste loopje van de ‘young executive’ in zijn zakenpakkie over te nemen. In de ene hand de Palm met de daarin aan de ingang ‘gebeamde’ plattegrond, in de andere hand de met iedere stand zwaarder worden hangtassen, volgepropt met folders en cd’tjes. Zo van ‘ Op zij, opzij, opzij, we hebben allemaal vreselijke haast (en we zijn heel belangrijk)’.
Ik had maar twee dagen, dus ik moest rennen naar Ericsson, naar Sony, naar Iiyama – voor deskundige raad, want een probleem met mijn nieuwe monitor – naar Macromedia, naar Adobe, naar Samsung, naar Philips, naar Sun, naar Handspring, naar Palm, opzij, opzij, opzij. Naar software-boeren die content-management systemen leveren, en die beweren met een en dezelfde applicatie streaming audio en video te kunnen produceren, editen, uploaden, en onderhouden ten behoeve van onze portals. Moet ik eerst zien, voordat ik het geloof, maar ze stonden te trappelen om een demo te komen geven in Nederland, dus afspraak gemaakt. Kan geen kwaad.
Bij Palm heb ik door een aardige Australier even een achterwandje aan mijn Vx laten plakken, waar ik de sim-kaart van mijn Nokia in mocht schuiven, en daarna mijn eigen Palm als GSM kon gebruiken. Ga ik dat ding kopen? Nee, even wachten. Ik zou de in mijn auto ingebouwde carkit voortaan weliswaar als koffiehouder kunnen gebruiken, maar er zit (nog) geen microfoontje in de Palm-kit, zodat ik zo’n draad in mijn oor zou moeten stoppen en dat vind ik geen gezicht. Bij Handspring hebben ze er al wel een, waarin je een gsm-module kan schuiven, en daarin zit een gaatje, waarin je kan praten, en een ander gaatje, waarin je kan luisteren. ‘Maar dat raad ik je niet aan’, aldus de Aussie in de beste traditie van de standwerker over zijn grootste concurrent, ‘klinkt van geen kanten’.
Maar nog even, en Virgil is daar. ‘Virgil”, schreef ik in september 1998, nadat ik het eerste boek uit de serie ‘Net Force’ van Tom Clancy verslonden had, staat voor ‘Virtual Global Interface Link’. Virgil is net zo groot als de huidige Palm. Virgil een satelliet-telefoon die overal op de wereld via hetzelfde protocol werkt, met een supersnelle verbinding. Virgil is een Global Position Finder, een computer van 1000 megaherz, met een geheugen van een paar gigabyte. Virgil is alles, klok, modem, credit card scanner, haarscherpe kleurentelevisie, newsreader, digitale portemonnee, twee kanten uit werkende webcam, volledig ‘voice-activated’. Een complete Virgil werd nog niet verkocht op de Cebit, maar alles wat Virgil zal bevatten is er al of begint eraan te komen. Over een of twee jaar zijn alle fabrikanten zijn erin geslaagd om alles te combineren in een handzaam apparaatje.
Wacht vooral zo lang mogelijk met het kopen van uw laatste televisie. De plasmaschermen zijn klaar. Gekoppeld aan een bliksemsnelle internetverbinding, en een uit de kluiten gegroeide computer zit er straks in. Wie zo’n scherm een keer in het echt gezien heeft, gaat voortaan in arrenmoede maar weer boeken lezen, en sparen, tot hij zo’n ding zelf kan betalen. De scherpte van die screens, ook als ze groter dan de gemiddelde keukentafel zijn, is met geen pen te beschrijven. Heb je geen zin om een film te kijken, dan zet je er een schilderij van Rembrandt of Picasso op. Je moet er met een vergrootglas met je neus bovenop gaan staan en dan zie je nog niet dat het niet echt is. Even geduld, en heel veel sparen, maar ook dat is een kwestie van tijd. Als internet en televisie getrouwd zijn, zijn die dingen allemaal betaalbaar.