Volgens Wired komt het allemaal goed. Wired weet het, Wired weet alles. Het gaat het blad goed, en als het goed gaat ligt zelfingenomenheid op de loer. In de IT gaat het ook te goed, al is dat maar hoe je het bekijkt. Het gaat namelijk meestal helemaal niet zo goed met de techniek, en juist daarom krijgen ze IT’ers niet aangesleept.
Starters profiteren van die overspannen markt. HBO, Technische Universiteit, avondcursussen voor een Microsoft Certificate, afgerond en geslaagd of niet, dat maakt geen moer uit. Iemand die de start-button van een computer in kan drukken of twee netwerkkabels aan elkaar kan knopen, kan vanmiddag nog aan de slag als netwerkbeheerder.
Om kwaaie koppen te voorkomen: ik zeg er onmiddellijk bij dat dit stigma niet past op de IT’ers waarmee ik te maken heb. Dat zijn zonder uitzondering pientere, vriendelijke, technisch begaafde tovenaars. Ze slagen er altijd weer in om via onbegrijpelijke kunstgrepen mijn machines aan het netwerk te knopen als ik weer eens iets gedaan heb wat niet mag. Ze herstellen alles bliksemsnel zonder morren en klikken niet tegen mijn baas. Allemaal tevreden? Mooi zo. Misschien moet ik de politiek in.
Dat imago van IT’ers heb ik niet verzonnen, er stond een stukje over in de laatste Intermediair. Het blad heeft onderzocht hoe IT’ers zichzelf zien en de uitslag druipt van zelfingenomenheid. Zo ziet een procent of zeventig zichzelf als het allerbeste jongetje van de klas. Verder zijn ze er zonder uitzondering rotsvast van overtuigd dat de overspannen arbeidsmarkt niets heeft bijgedragen aan het bereiken van de ingenomen positie. Van mazzel hebben ze kennelijk nooit gehoord, nee, ze weten absoluut zeker dat ze er gekomen zijn door hard werken, gekoppeld aan een overdosis talent en doorzettingsvermogen.
Ik zeg er maar gelijk bij dat ik bij een hinderlijk groot aantal van mijn schrijvende collega’s dagelijks dezelfde misvattingen bespeur, dus misschien is het tijd voor een soortgelijk onderzoekje onder ons. Kan leuk worden.
Terug naar Wired dat het nog steeds voor de wind gaat, zelfingenomenheid tot gevolg. Die druipt er iedere maand steeds meer vanaf. De moeder van alle magazines die iets met internet te maken hebben heeft de twintigste eeuw uitgeluid met de voorspelling dat alles prachtig, fantastisch en veelbelovend zou worden. Lullig voor het blad dat met het bereiken van deze eeuw de hele dot.com wereld pardoes in elkaar gedonderd is, maar Wired zit daar niet mee.
Optimism pays prijkt parmantig op de omslag, ingebouwd in het logo. Ik hoop dat ze gelijk krijgen, maar dat optimisme is door hoofdredactrice Katrina Heron tot tot een irritante religie verheven. Andy Grove, een van de oprichters van Intel, glimlacht de wereld zalvend toe, in een pauselijke pose: Believe in the internet more than ever. Optimisme te over in de twee andere omslagverhalen. Eentje over de veertig bedrijven die de crisis gaan overleven, en een over de luchtvaartmaatschappij van Warren Buffet, die niet kapot kan gaan.
Misschien kan het geen kwaad om voor honderd dollar aandelen in ieder van die veertig bedrijven te stoppen, die het volgens Wired helemaal gaan maken. Ook al is tot nog toe niets van een Wired-effect gebleken, dat de koersen omhoog stuwt.
Het Gilder-effect bestaat wel. Op de website van George Gilder kunt u zich abonneren op zijn nieuwsbrief. Voor 295 dollar per jaar krijgt u iedere maand een technologie-report. De 70.000 abonnees van die nieuwsbrief stuwen de koersen van de genoemde bedrijven meteen omhoog. De tips van Gilder moeten die beleggers dus meer opbrengen dan de 21 miljoen dollar per jaar die hij ervoor vangt.
Onder die 70.000 zullen er ongetwijfeld zijn die de tips als een kettingbrief het net opschoppen, teneinde het effect te versterken. Ik denk erover om een abonnement te nemen. Iedereen die me een tientje geeft krijgt een kopie. Aanmelden op mijn website.