In een grijs verleden stond ik bekend als een snotaap die dingen kapot maakte. Dat onterechte imago is uit dezelfde nieuwsgierigheid ontstaan die nog steeds een van mijn belangrijkste drijfveren is: ik wil weten hoe dingen in elkaar zitten en hoe ze werken.
Uit elkaar halen is gemakkelijker dan in elkaar zetten. Omdat het leren van het laatste iets langer duurt dan het eerste laat de jonge onderzoeker wel eens wat onderdelen achter en soms blijken die onontbeerlijk voor het functioneren van gefileerde apparaat. Ik weet niet of natuurkundige experimenten iets met de gemiddelde te bereiken leeftijd van mannen ten opzicht van die van vrouwen te maken heeft. Dat verschil, ongeveer twee jaar in het nadeel van de heren, wordt meestal verklaard uit het gegeven dat jongens en mannen gevaarlijker dingen doen dan vrouwen, met iets vaker fatale gevolgen. Maar zouden natuurkundige experimenten met fatale afloop als zodanig in de statistieken terechtkomen?
Met mij is het een paar keer goed afgelopen. Een van die fouten kan ik hier wel beschrijven zonder gevaar voor herhaling door uw kinderen, want het kreng in kwestie kom je hooguit in een museum nog tegen. Het was een dikke koperen spoel die in een oeroude radio gestoken zat die ik bij opa en oma op zolder gevonden had. Die spoel, doorsnede maatje hockeybal, zat met twee pinnetjes in een soort moederboard avant la lettre gestoken, en die twee pinnetjes bleken ook precies in het stopcontact in de muur te passen. De gemeentestop was na afloop van het korte experiment gesmolten en na drie dagen kon uw jeugdige onderzoeker, toen zeven jaar oud, zijn armen weer optillen.
Ik heb verder weinig met spoelen, dus het gegeven dat twaalf jaar later op de middelbare school een andere spoel wederom een hoofdrol speelde in een fantastisch experiment, berust op louter toeval. Die spoel was van aluminium, en met aluminium en inductie kun je leuke dingen doen. Vooral als het andere onderdeel van die proef, van koper, onder 240 volt spanning gezet is, in plaats van 12 of 24. De aluminium spoel gaat dan niet, zoals bedoeld, zweven. Hetgeen de natuurkundeleraar, onwetend van het door ons voor de les op eigen houtje opgefokte spanningverschil, tot zijn verbijstering ondervond. Het projectiel vloog dwars door het zwevende plafond, kaatste terug van het beton daarboven en verpulverde op de terugweg een tl-buis.
Wat ik me afvraag: of de samenstellers van de quiz hierboven zichzelf goed verzekerd hebben tegen de gevolgen van mogelijke experimenten door jeugdige onderzoekers? Met de acht vragen hiernaast, voor de junioren, zal het meevallen. Misschien dat er een paar zijn die proefondervindelijk achter het antwoord van vraag 5 proberen te komen door de aandrang van een gezonde wind zo lang mogelijk te bedwingen. Maar dat lijkt me niet al te schadelijk, net zomin als het experiment waarin een zeepbel zich al dan niet kapot laat prikken met een eerst in zeepsop gesopte vinger.
Maar de ware wetenschapsjunioren die de vragen hiernaast kunnen lezen, doen mee aan de twintig vragen hierboven. Om te bewijzen dat ze slimmer zijn dan volwassenen. Dat was destijds een van mijn andere drijfveren. Vraag negen is een intrigerende: ‘wat gebeurt er als seksueel normaal functionerende mensen seksfilms bekijken en tegelijkertijd rekensommetjes te horen krijgen?’ Er zijn kennelijk mensen die tot tien beginnen te tellen als zij wel, maar partnerlief nog niet aan het gerief dreigen te komen. Zou dat iets met het mogelijke antwoord te maken hebben? Ook bij het proefondervindelijk vaststellen van de antwoorden van vraag 2 en 3 zou er iets fout kunnen gaan. Interessante vraag: of een vrouw van 75 kilo van dezelfde hoeveelheid alcohol even dronken wordt als een man van hetzelfde gewicht. Ik weet het niet, maar ik kan me voorstellen dat er pubers zijn die het gaan proberen. Net als vraag drie, waarin een half leeg blikje frisdrank gekookt en daarna in koud water ondergedompeld moet worden. Explodeert het of implodeert het?