Een vriend van me heeft de Porsche, waar hij als puber van droomde, in de garage staan. Er mankeert niks aan het ding, maar het is te koop: de droom is over. Maak niet al uw dromen waar, want als ze uitkomen, vallen ze misschien vies tegen.
Lees gerust verder, want verder zweef ik niet vandaag. Ik moest eraan denken omdat ik tot mijn irritatie merkte dat er iets mankeerde aan mijn database, favoriete schommel in mijn digitale speeltuin. In die database dump ik alles wat ik schrijf. Een werkje van niks, kwestie van een paar velden vullen, als ik met dit stukkie klaar ben, en het zit er voor altijd in.
Mijn streven is om alles bij elkaar te peuren en digitaal te dumpen, wat ik professioneel opgetikt heb voordat het internet voor de burger beschikbaar was. Die droom zal nooit bewaarheid worden, maar ach, zo hou ik mezelf lekker bezig. Pragmatisch heb ik het ijkpunt op 1985 gelegd, het jaar waarin we op de krant digitaal begonnen te archiveren. Daarvoor knipten archivarissen met scharen stukkies uit kranten, en stopten die in enveloppen.
De restanten van dat archief worden op verschillende plaatsen door muizen opgevreten, maar als het goed is, zijn inmiddels alle kranten die voor 1985 gedrukt zijn, op microfiche gezet. Daar begin ik niet meer aan. Teveel gedoe, en misschien zou ik schrikken van hoe ik toen schreef, dus laat maar.
Wat ik vlugger kan verzamelen, is wat ik na 1985 geschreven heb, want dat is digitaal gearchiveerd. Daar kan ik een dump van maken, maar op die momenten krijg ik altijd de neiging om te bidden dat Microsoft het Kremlin van de wereld wordt, en komrad Gates president voor het leven.
Of voor mijn part Oracle met Larry Ellison de baas van cyberspace, of Linus Torvalds de voorzitter van de Verenigde Linux Naties. Een mooie droom: de wereld aan hetzelfde besturingssysteem, aan dezelfde database. Dat zou het leven een stuk simpeler maken, voor u, voor mij, voor iedereen.
Droom door: het zal er niet van komen. Ik zal me er bij neer moeten leggen dat ik zal moeten blijven leven met bestanden die verminkt worden tussen het ene en het andere systeem. Met karakters die verdwijnen of veranderen, met files die niet ingelezen worden. Met een zooi bestanden die op het ene systeem gezipt is volgens afspraken die op het andere systeem ook gelden, maar niet nagekomen blijken te worden.
Met databases waarin alles wat je nodig hebt keurig gestructureerd is, totdat je het in een andere database nodig hebt. Dan blijkt de een Swahili te spreken en de ander Sanskriet. Vertaalslag maken? Ja, dat kan, maar dat kost knaken. Een senior software developer die met zo’n karweitje opgezadeld wordt, kost honderd knaken per uur, en haast hebben ze nooit.
In een garage gaat betaal je tegenwoordig tachtig piek per uur, maar daar krijg je tenminste garantie. Zo werkt dat niet in de softwarewereld. Die sturen je een rekening voor honderd uur van honderd knaken per uur, voor het afwerken van een eenvoudig boodschappenlijstje. Als er vervolgens van alles aan het product blijkt te mankeren counteren ze met een nieuwe offerte, als je er tenminste in geslaagd bent om de helpdesk aan de lijn te krijgen. Ze hebben berekend dat het oplossen van de meegeleverde bugs tweehonderd uur zal kosten.
Oh ja, of u eerst even drie uur van honderd knaken over wil maken, want dat heeft het gekost of te berekenen wat het allemaal gaat kosten om de fouten te herstellen die ze zelf gemaakt hebben.
Mijn garagehouder begreep de essentie toen ik hem de merites van de softwareboer probeerde uit te leggen. “Dus als ik twee versleten banden op jouw auto leg”, zei hij met een dromerige blik in zijn ogen, “en daar een rekening voor stuur, dan betaal jij mij twee nieuwe banden. Daarna mag ik een rekening sturen voor het taxeren van de reparatie, en vervolgens mag ik nog een paar uur rekenen om die oude banden te plakken. En dat kan allemaal omdat het in een service level agreement staat? Dan ga ik de Bovag bellen. Zo’n standaard contract wil ik ook.”