Warren Harding
Het leukste, grappigste, spannendste boek dat ik sinds jaren gelezen heb is Carter beats the Devil van Glen David Gould. Fantastisch! De film zal zo ongeveer klaar zijn, met Jude Law in de hoofdrol. Lezen dat boek, gaan naar die film.
Ik ga de verrassende clou van het boek niet verklappen, maar u mag wel weten dat Warren Gamaliel Harding al op bladzijde een het tijdelijke met het eeuwige verwisselt. Harding was de 29e president van de Verenigde Staten en stierf in het derde jaar van zijn ambstermijn, op 2 augustus 1923, tijdens een bezoek aan San Francisco.
Onmetelijk populair, zo bleek de dagen daarop, honderdduizenden mensen stonden te huilen langs de spoorlijnen waarlangs zijn stoffelijk overschot naar zijn geboorteplaats Marion, Ohio, werd vervoerd. Het kan verkeren; na zijn dood raakte zijn imago metterdag meer beschadigd naarmate er meer bekend werd over de corrupte puinhoop die hij in Washington achtergelaten had.
Gevolg van Hardings zachtaardige karakter, een eigenschap die door vriend en vijand misbruikt werd: hij kon geen knopen doorhakken en kon geen ‘nee’ zeggen. ‘Ik kan er niet meer tegen’, huilde hij meermalen uit tegen zijn aides. ‘Iedere dag komt er iemand binnen met een pracht van een verhaal, dat aan alle kanten klopt. Even later komt er een senator binnen die het tegenovergestelde beweert, en er valt geen speld tussen te krijgen. Ik weet niet wie ik gelijk moet geven. Sinds ik gekozen ben is mijn leven een duivels dilemma.’
Het gevoel van Harding overvalt me ieder jaar meermalen, en vooral eind september. Derde dinsdag, Prinsjesdag, algemene beschouwingen. De tegenstanders van alles wat geld en inspanningen kost, wachten daar niet op, dus zodra ze van vakantie terugkomen begint luidkeels het geweeklaag over en gekanker op de uitgelekte plannen van de regering. Al die argumenten (afbraak van de sociale cohesie, ondergraving van het solidariteitsbeginsel, aantasting van principes) klinken zo aannemelijk dat je jezelf bijna om zou gaan kleden voor de demonstratie. Tot de regering aan het woord komt, waarna je met Gerrit Zalm af begint te vragen waar het geld vandaan zou moeten komen. Een week eerder ben ik gebruiker van GoogleMail geworden en na bijna veertien dagen kan ik me niet voorstellen dat ik nog ooit een ander mailprogramma dan Gmail ga gebruiken. Ondanks het gegeven dat het een web-applicatie is, is-ie tien keer zo snel als de door mij vervloekte combinatie van Outlook en Exchange-server. Programma’s, die, zoals alles wat Microsoft maakt of koopt, zo moeilijk en ingewikkeld mogelijk gemaakt worden, met allerlei idiote toeters en bellen die niemand nodig heeft en die de boel alleen maar vertragen, en instabiel en onveilig maken. Ga maar eens iets zoeken in Outlook, als die aan zo’n onding van een Exchange server gekoppeld is. Tegen de tijd dat er een antwoord komt, ben je zelf weer vergeten waar het om ging. Of gaat er iets fout en begint zo’n stupide kwispelhondje of een pratende paperclip ongevraagd aanwijzigingen te verstrekken die je alleen maar verder van huis brengen.
Het mooiste van Gmail is de manier waarop je mail kan doorzoeken. Dat gaat, voor de hand liggend, via dezelfde algoritmes waarmee de zoekmachine Google het web doorzoekt en zowel snelheid als resultaten zijn van dezelfde kwaliteit. Komt nog bij die gigabyte aan opslagruimte (na een week staat mijn quotum nog op nul procent), en hier schrijft een tevreden gebruiker. Door simpelweg Gmail in Google te tikken, komen de tegenstanders massaal tevoorschijn. Op de vierde plaats: een website die zichzelf Gmail is too creepy gedoopt heeft. De website is een lang pamflet, onderverdeeld in vier hoofdsecties, met veel links naar andere documenten. Belangrijkste bezwaren, gedeeld door 28 verschillende privacy-organisaties, waaronder het Nederlandse Bits of Freedom: alles in Gmail is onsterfelijk en niet prive. Google garandeert in de kleine lettertjes immers niet dat berichten die verwijderd zijn, ook echt verwijderd zijn, terwijl er naast mijn emails advertenties op kunnen duiken, die gerelateerd zijn aan de inhoud van de mail. Dat betekent dus dat alle mail gescand wordt en dat er een robot met mij mee leest. Een democratische senator in Calfornië, Liz Figueroa, heeft aangekondigd een wet in te zullen dienen die Gmail gaat verbieden, of die Google dwingt zaken aan te passen.
Ik maak me niet zo druk over dat scannen, dat wordt ook met uw mail gedaan. Is het niet door uw internet-provider, dan wel door uw baas. Die zijn tegenwoordig gedwongen om alle mail op virussen en spam te scannen en als ze dat niet doen, dan gaat het pas goed fout. Het doel is anders dan dat van Google, maar het middel is hetzelfde. Willen we niet verzuipen in spam en/of virussen, dan zullen met zijn allen het scannen moeten tolereren. Ook Google zal derhalve moeten scannen en filteren en zolang de irritatie over opduikende advertenties de vreugde over het gebruikersgemak niet overstijgt, blijf ik gebruiker. Over serendipiteit gesproken, hetgeen zo typisch des internet is: vaak iets vinden waar je helemaal niet naar op zoek was. Vraag me niet hoe, maar op zoek naar kritiek op Gmail bots ik op de in januari aan een hersentumor overleden honkbalpitcher Tug McGraw. Met een hilarische terugblik op zijn legendarische carrière: ‘Ik schat dat ik tachtig procent van mijn geld opgemaakt heb aan lol trappen, drank en vrouwen. De rest heb ik verspild.’