Ik ga u niet lastig vallen met huiselijke besognes, maar Google bemoeit zich wel met de mijne. Dat, nadat in een korte mailwisseling met degene met wie ik mijn leven deel, de in heel de wereld dagelijks meest gestelde vraag voorbijkwam: ‘Wat eten we vanavond?’
De eerste reply, waar ‘preistamppot’ als mogelijkheid werd gesuggereerd, was de neus van de robots van Google kennelijk nog niet opgevallen, maar toen dezelfde mail nog een keer op en neer stuiterde, begon de robotkok zich ermee te bemoeien. Rechts van mijn contrasuggestie – ‘nog een beetje vroeg voor de tijd van het jaar’ – verscheen doodleuk de volgende mededeling in beeld: ‘Vetvernietiger; 4 tot 8 kilo afvallen in 1 maand, nummer 1 afslankproduct in de VS‘.
Nou moe! Om te beginnen word je met je neus op het feit gedrukt dat die robots van Google inderdaad al je mail scannen, vanaf het moment dat je van Gmail gebruik begint te maken. Dat wist ik al toen ik aan die mooie account begon en dat gegeven heb ik voor lief genomen. Niet van plan zijnde om terroristische activiteiten te ontplooien, is de kans klein dat mijn mail naar een of andere daarin gespecialiseerde eenheid wordt doorgestuurd, en ik vrees ook niet dat het op de computer van mijn baas terecht komt. Als je daar bang voor bent, dan moet je geen e-mail gebruiken, geen sms, geen telefoon, en een postduif kan ook uit de lucht geschoten worden.
Dat Gmail gescand zou worden, wisten we, en dat er kleine advertenties naast de mail op zouden kunnen duiken, dat staat ook in de kleine lettertjes. Verrassend is ook niet het gegeven dat de advertentie in het Nederlands is, want zelfs op CNN en Discovery duiken tegenwoordig, niet alleen op internet, maar zelfs op de televisie, in de reclameblokken commercials op van Bredase middenstanders. Gericht geschoten heet dat, in het Nederlands. Wat me wel frappeert, is dat de (vertaal)robots van Google preistamppot zonder spekjes associëren met vet en me proberen te verlokken om te klikken op de link naar een website waar dubieuze producten worden aangeboden. De enige vetvernietiger, dat ben je zelf, en als je daar meer calorieën in propt dan je kan verbranden, dan wordt het residu als vet tussen je vel en de rest van je lijf opgeslagen. Dat kan iedere dokter of diëtiste je vertellen, maar omdat er hele volksstammen zijn die de oorzaak liever elders zien, is er een levendige handel in vetvernietigers en andere kwakzalverijen. Dus verschijnt er een Nederlandse website in beeld, als je op die door Google in jouw mail toegevoegde link klikt en daar kan je dan, tijdelijk afgeprijsd voor € 49, negentig capsules bestellen, die het vet als een naverbrander uit je lijf zouden moeten vlammen.
Onder dat linkje naar die vette flauwekul staat een linkje van Google zelf: ‘About these links’. Wellicht dat de declaratie daar ook in het Nederlands vertaald wordt, als de maildienst verder uitgerold gaat worden. Nu blijkt het nog een in het Engels opgestelde duiding van wat Google met je mail doet. Kernpunt van het betoog: er komt geen mens aan te pas, als er een advertentie of nieuws opduikt, wil dat alleen maar zeggen dat de computer op basis van een bepaald algoritme gereageerd heeft op een woord of op een combinatie van woorden of uitdrukkingen. Kwamen er maar mensen aan te pas, ben je geneigd te denken, want dan waren alle werklozen van de Verenigde Staten van werk voorzien, met het dagelijks nalezen van miljoenen mailtjes. De vraag is of de privacy-kwestie afgedaan is met de mededeling dat mijn mail slechts door robots gescand wordt en niet door mensen. Ik denk het niet, ook al maak ik me niet al te sappel, indachtig het motto dat wie goed doet niets te vrezen heeft. Maar als zo’n robot een advertentie voor vetverbranders in mijn mailbox dumpt als-ie preistamppot ruikt, waarom zou hij dan geen mailtje naar Big Brother sturen als hij semtex ruikt, of als ik intensief op en neer zit te mailen met Irak of Afghanistan?
Ik ben niet zo’n liefhebber van complottheorieën. Desondanks ben ik ervan overtuigd dat van de honderden supertalenten die bij Google programmeren, van de programmeurs die werken aan de internet name servers, bij Microsoft, op duizenden andere plaatsen waar belangrijk werk verricht wordt met computers, netwerken, internet, toch minstens een percentage geheel of gedeeltelijk mol is. Figuren die, stiekem in dienst van de Amerikaanse overheid, of een ander land, of van een concurrent, op verschillende plaatsen in cruciale programma’s, ‘backdoors’ geprogrammeerd hebben. Hele slimme regels code, die er niet zijn, maar die desondanks wel werken, die niemand ziet, maar die wel hun informatie verzamelen en verzenden. Dat zou dus zelfs kunnen gelden voor de professionele encryptieprogramma’s, zoals Tom Clancy in een van zijn laatste boeken (The Teeth of The Tiger) veronderstelt.
Daarin figureert een programmeur die een backdoor gecodeerd heeft in het meest gebruikte, het onkraakbaarste programma dat er bestaat. Clancy noemt de naam niet, maar bedoelt uiteraard Pretty Good Privacy. De programmeur heeft de achterdeur in de code opengezet voor de CIA, voor een handzame vergoeding van een miljoen dollar op een geheime bankrekening. Fictie, ver gezocht? Ik weet het niet. Ook als als het niet waar is, blijft de moraal van dit verhaal overeind: als u er helemaal zeker van wil zijn dat niets of niemand mee geniet van de content van uw communicatie, dan moet u geen computer gebruiken, geen e-mail, geen fax, geen morse, geen telex, geen (mobiele) telefoon, geen enkel modern communicatiemiddel en geen postduif. Voor ik het vergeet: vooral niet te hard praten op straat. Eens even kijken wat we vanavond gaan eten. Misschien zijn er intussen een paar recepten gearriveerd in mijn mailbox, van Google.