Zelf – helaas – een in sommige opzichten gearriveerde vijftiger, kijk en luister ik soms verbaasd naar vrienden en collega’s die niet in de gaten hebben wat er aan de hand is. Die, eind jaren negentig, internet schouderophalend vergeleken met die bakkies en voorspelden dat het world wide web vanzelf in de vergetelheid zou verdwijnen. Ze wezen spottend naar de korte golf radio’s die begin jaren tachtig in voornamelijk tweedehands auto’s werden ingebouwd en waarmee dag en nacht staande bij of over en sluiten de ether in geslingerd werd.
Inmiddels zijn we iets verder, en heeft de tijd op het web niet stil gestaan, maar sommigen blijven ziende blind en horend doof.
Ze zien niet dat de twee meest voor de hand liggende manieren van communiceren van onze stagiaires, geboren in de jaren tachtig, chat en mms zijn. Het leeuwendeel van die generatie heeft internet als brugpieper leren kennen, al hebben sommige nakomertjes op de academies der journalistiek een inhaalslag moeten maken. Ze moesten wel, want het is onmogelijk om in dat vak af te studeren zonder gebruik van internet.
Daarachter staat de volgende generatie vol ongeduld te trappelen. Wat nu op de middelbare school zit, is geboren met internet, browser en world wide web. Als baby wakker geworden onder de webcam op de wieg, voor de eerste stap aan gameboy en Xbox. Voordat ze konden fietsen zaten ze op internet, en ik vrees dat zelfs de gemiddelde achtjarige raad weet met de door pa of ma vanwege al dan niet valide overwegingen opgeworpen barrières.
Wat ze niet doen is de krant lezen, en dat zullen ze nooit meer gaan doen. Dat angstaanjagende idee wil maar niet wennen in mijn beroepsgroep. Niet alleen onder mijn leeftijdsgenoten, maar ook in de groep dertigers en veertigers wordt internet vaak als een bedreiging gezien, en niet als onze enige toekomst. Die koudwatervrees leeft niet alleen onder journalisten, maar ook andere sectoren in het dagbladbedrijf worstelen met de overstap van papier naar digitaal, die mettertijd onvermijdelijk zal blijken te zijn. Terwijl door de uitgevers getreuzeld werd over wat wel en niet mocht of kon, is een generatie toekomstige klanten voorgoed overgestapt naar andere media. Intussen blijven de oplagecijfers per jaar met een paar procent terug lopen en kun je met een mobieltje – zakjapanners zijn uit – uitrekenen wanneer de laatste bezorger eruit vliegt. De vraag of de krant in zijn huidige vorm zal verdwijnen is derhalve niet zo relevant; de vraag is hoe lang dat duren gaat. Als ik er een internet-polletje van moest maken zou ik laten kiezen tussen vijf en tien jaar.
Wat ons in 2015 vervangen zal hebben? Goede vraag, waarschijnlijk een mix van verschillende applicaties, of een die nog geschreven moet worden, maar zeker gebaseerd op breedband. Waar leest U de krant, of wat daarvan geworden is? Dat kan, dat zál ook van alles zijn, een of andere vorm van een pc waarmee U uw werk doet, of een compact gevalletje dat U op schoot of in de hand houdt, zeg maar een Virgil. In mijn archief gedoken, waar ik op 20 april 2000 de volgende alinea heb gedumpt: Virgil: een superdingetje dat in de handpalm past, waarin alle bestaande en nog te ontwikkelen technieken verenigd zijn. Een Virgil is uw bankrekening, uw computer, uw paspoort, uw communicator, uw server, uw global positioning system, uw televisie, uw bioscoop, uw telefoon, uw radio, wie weet uw vibrator, uw leven, uw alles. Virgil werkt op de hele wereld, via satelliet, of via regionale netwerken. Laat hem niet vallen, raak hem niet kwijt.
De afkorting voor Virtual Global Interface Link was van Tom Clancy, in een van zijn eerste Net Force boeken, de voorspelling was voor 2010. Straks komt het nieuws alleen maar via zo’n ding. Het zal niet meevallen om een mobieltje zonder bovenstaande mogelijkheden te vinden, maar U kunt het nieuws en de achtergronden altijd later op uw computer lezen. Of U print een pdf document op een kleurenlaserprinter, want die dingen zijn intussen ook rap in prijs aan het zakken. Of er staan overal automaten waar zo’n print on demand krantje uitkomt, automatisch geactualiseerd op basis van de laatste refresh van de website.
Met die techniek komt het allemaal vanzelf goed, maar wát lezen we straks op internet? Wat moeten wij voor U gaan maken? Een krant, een weblog, een portal, een nieuwssite, een 24×7, streaming radio, een videosite? U zegt het maar, maar wat betekenen die woorden nou eigenlijk?
Op internet loopt Amerika qua ontwikkelingen een jaar tot anderhalf jaar voor op die landen in Europa waar het gebruik van het web gemeengoed is. Wat daar het laatste jaar vooral mainstream geworden is: blog, blogging. Blog werd in december tot het word van het jaar 2004 gekozen, blog is momenteel alles waar het om draait op het web.
U mag het van mij een hype noemen en misschien heeft U gedeeltelijk gelijk. De cijfers liegen er intussen niet om: in minder dan een jaar tijd is het aantal volwassen internetgebruikers in Amerika dat zichzelf ‘blog reader’ noemt, met zestig procent gestegen. Van de 120 miljoen volwassen internetgebruikers lazen er in januari 32 miljoen geregeld blogs. De meeste aandacht ging daarbij uit naar de nieuws – en politieke blogs. Die 32 miljoen Amerikanen (inmiddels waarschijnlijk tegen de 40 of 50 miljoen) slaan of nooit meer óf minder vaak een krant open.
Over een jaar begint al dat bloggedrag over te waaien naar Nederland, dus moeten uitgevers zorgen dat ze hier klaar staan met faciliteiten en businessmodellen. Dat is de zoveelste uitdaging in een tijd waarin niets vastaat en maar een ding zeker is: dat er aan het eind van dit jaar weer een procent of vier aan abonnees opgestapt of overleden is.