Krijnen.Com Krijnen.Com

Kan een aap ook een weblog maken?

Het was geen verrassing dat in mijn beroepsgroep niet iedereen het eens is met mijn column van vorige week, waarin ik voorspelde dat over tien jaar de (papieren) krant verdwenen zou zijn. De reacties waren divers, variërend van kwaad naar het voorhoofd priemende vingers, via geamuseerd (‘niet goed wijs’) tot bijval.
Het ligt er maar net aan waar je bent. In sommige departementen van het bloggende wereldje was men uiteraard zeer te spreken over mijn toekomstkiekje, maar op mijn eigen werkvloer was minder enthousiasme en meer scepsis mijn deel.
Misschien hadden ze de kop minder letterlijk moeten nemen, en mettertijd zien we vanzelf wie gelijk krijgt. De krant zal als medium en merknaam over tien jaar niet verdwenen zijn, maar ik denk dat er in 2015 geen bezorgers meer papier in uw brievenbus zullen stoppen.
Als voorbode van wat komen gaat (internet, internet en internet) zullen er de komende jaren eerst andere dingen in krantenland gaan veranderen. Misschien worden kranten tijdelijk magazines of tabloids, misschien nog maar drie keer in de week of alleen op zaterdag, wellicht gratis huis-aan-huis, en dan zullen er snel nog andere vormen opduiken. Over de hele wereld beraden uitgevers zich over hun toekomst en komen ze met allerlei plannen en voorspellingen. Doe maar eens een simpele Google op ‘future of newspapers’, print alles uit en er ligt een interessante zaterdagavond in het verschiet. Met uw zelfgedrukte, papieren krantje op schoot, een voorschot op wat komen gaat.
Op het net zwerft een prachtig filmpje rond over de geschiedenis van de media, gemaakt in 2014, terugkijkend op wat internet met de media heeft gedaan vanaf 1997. Te vinden via robinsloan.com/epic en zie hoe het Google Grid over tien jaar de wereld veranderd heeft. Verplicht voer voor mijn collega’s, voor iedereen die met kranten en media te maken heeft, maar ook voor u, lezer en bezoeker.
Het ging vorige week over blogs, als factor in de gestage teruggang van de aantallen lezers en abonnees. Elsevier kwam met het omslagartikel Internet; de macht is aan U. Onderkop: Al 60.000 Nederlanders hebben een weblog. Wie zijn het, wat is het, hoe werkt het? Een aardig overzicht, met getallen en conclusies. Een ervan was de volgende: ‘Wie betrouwbare informatie zoekt, zal bereid zijn te blijven betalen voor de zogenaamde slow journalism: de serieuze journalistiek waar geïnvesteerd wordt in het controleren van de informatie’. Een voor de hand liggende conclusie, die niet uitsluit dat sommige bloggers echt journalistiek bedrijven.
Daar waren nogal wat bloggers het niet mee eens en ze bewezen dat de tenen in de wat amateuristischer regionen van het webwereldje hier en daar tamelijk lang zijn. Er ontstond een vrij zinloze discussie over cijfers. Inherent aan internet, waar vanaf de geboorte van de Mosaic-browser, begin jaren negentig van de vorige eeuw, over logfiles, hits en pageviews gelogen is. Bloggend Nederland was boos op Elsevier, omdat er geen reet van het verhaal zou kloppen. Om te beginnen zouden er geen 60.000 blogs in Nederland zijn, maar wel vier keer zoveel! Blog-redenering: als dat getal al niet klopt, dan klopt er van de rest ook geen moer!
Het amusante van dit soort reacties is dat ze de conclusies van het gewraakte artikel onderstrepen; in plaats van inhoudelijke discussie vooral veel geschreeuw en weinig wol. Ook typisch internet: op Dutch Cowboys, een blog over zoekmachines waar ik notabene zelf het een en ander aan bijdraag, werd naar mijn column gelinkt, vergezeld van de mededeling dat ik een heel andere kijk op het wereldje van auteur De Vries zou hebben. Dat op het moment dat ik Elsevier gezien noch gelezen had, en nu ik dat inmiddels wel gedaan heb, vind ik het niet zo’n gek artikel.
Ik voel me bepaald niet beledigd door de erin geciteerde Henri Beunders, hoogleraar geschiedenis, media en cultuur aan de Erasmus Universiteit, die zegt dat ‘een aap een weblog kan maken’. Waarom zou ik? De man heeft gelijk, met een paar muisklikken kan iedereen een blog beginnen, ook een aap die een wachtwoord kan onthouden.
Verderop doet Beunders enkele uitspraken die zowel bloggers als met uitsterven bedreigde traditionele media vrolijk zouden moeten maken. Volgens hem past het bloggen in een lange mars van het volk naar de macht. ‘Begonnen in de negentiende eeuw met ingezonden brieven aan kranten, gevolgd door telefoon, tijdschrift en televisie. Een gestage ontwikkeling van top-down naar bottom-up; de gewone man die zichzelf verheft.’
Beunders zegt verder nog verrekte interessante dingen over paniek in de politiek-culturele toplaag, over het schandaalvermogen van de weblog en over de mobilisatiekracht van internet, het bewijs van ‘politici onzeker makende ontwikkelingen’. De man verdient een klassiek paginagroot interview in iedere ouderwetse krant.
Auteur De Vries wijst er erop dat weliswaar tachtig procent van alle weblogs niet meer dan een lief dagboek of een fotoalbum is, maar dat er ook weblogs zijn uitgegroeid zijn tot volwaardige nieuwsorganisaties, waakhonden van de media of alternatieve nieuwsverschaffers. Zo wees het zakenblad Fortune in januari al eens acht bloggers aan die door alle zakenmensen dagelijks gelezen zouden móeten worden.
‘Dit gedeelte van de blogosfeer’, zegt De Vries, ‘is zo nu en dan in staat om de gevestigde media een stekende hoofdpijn te bezorgen.’ Juist dat gegeven lijkt me niet alleen een pluim voor alles wat goed en lekker blogt, maar nog meer een aansporing voor alle uitgevers die het nog niet doen om er als de bliksem mee te beginnen.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.