Via het Fido-net, liet ik onlangs vallen in een thread op een help forum met een paar jeugdige nerds, die alles van breedband en het huwelijk tussen internet en televisie leken te weten. De reacties waren een beetje melig (Fido-net, is dat een blog van hondenliefhebbers?), en van bulletin boards, WinCim en Compuserve bleken ze ook nog nooit gehoord te hebben. Dat is een van de dingen waar ik niet eens bij stil gestaan had, toen het kort geleden op deze plaats ging over de huidige generatie brugpiepers, geboren op internet, voor wie het allemaal zo vanzelfsprekend is.
Dat is mobiel, verstuurt de hele dag fotos naar elkaar en de rest van de wereld, chat, msnt, blogt, logt en googlet er de hele dag op los, en van een wereld zonder internet kunnen ze zich geen voorstelling maken. Dat wist ik allemaal, maar dat ze ook vrijwel niets weten van de geschiedenis van het internet weten, was een verrassing voor me.
Misschien maar eens een blog voor internet-senioren op gaan richten; niet voor de senioren die massaal internet beginnen te ontdekken, onder meer dankzij projecten als Jong Leert Oud, maar voor hen die er vanaf het begin bij waren en zichzelf daarom tot senior internetter mogen kronen. De aanleiding voor deze digitale nostalgie is een post die donderdagmorgen op de blog van DutchCowboys verscheen. Die ging over de geschiedenis van internet en de browsers Mosaic en Netscape, waarna nog een paar mede-internet-senioren over het prille begin van het net mee begonnen te mijmeren. Wie van ons dinosaurussen heeft er destijds ook nog geBBSt en durft het nu toe te geven?, verscheen er een comment onder die post. Ach ja, het bulletin-board. In gedachten zat ik weer op mijn lekkende zolderkamertje voor mijn Tulip 286, met ácht megabyte geheugen en een 2400 baud modem. Die Tulip is later als tekstverwerker – Word Perfect 5.1 – naar mijn zus in Amsterdam verhuisd. Goed product, dat Tulipje, in tien jaar een keer het batterijtje van het geheugen vervangen, verder nooit iets kapot gegaan.
Dat was begin jaren negentig, zodat ik nu zo ongeveer vijftien jaar met het net zit te spelen. Eerst via het Nederlands Eerste Algemene Bulletin Board (NEABBS) in Amsterdam, met de strenge systeembeheerder Max Keijzer. Dat elektronisch prikbord was nog geen internet, maar het NEABBS had wel een aansluiting op het Fido-net. Dat was een soort sub-internet avant le lettre, waar nogal wat Amerikaanse universiteiten mee communiceerden. Wat een wonder, toen mijn allereerste mailtje niet in een zwart gat bleek te zijn verdwenen, maar zowaar beantwoord werd door een Amerikaanse hacker. Later zou ik via Compuserve mijn eerste e-mail adres ontvangen; dat ik met gepaste trots onder de eerste exemplaren van deze column publiceerde: 104707.1136@compuserve.com. Dat was meteen mijn allereerste username en mijn eerste password was nimbly-pluck.
Meestal werkte het en soms werkte het niet. Met niet werkende krengen had ik – en iedere andere verslaggever die in de jaren tachtig met de eerste laptops op stap gestuurd werd – al de nodige ervaringen op gedaan. Met de Teleram PortaBubble bijvoorbeeld, waar ik in 1983 mee naar Roland Garros gestuurd werd. Door de Duitse importeur omschreven als tragbarer rechner und schreibmachine. Acht kilo woog het kreng en het was net zo groot als een 55 centimeter televisie. De printer zat achter een gleufje naast de donkerblauwe beeldbuis, waar een soort kassarol uitkwam met piepkleine lettertjes.
Dat was de back-up als er geen bitje in Nederland aangekomen bleek te zijn, nadat je een kwartier had zitten luisteren hoe de telefoonhoorn in die twee rubberen flappen bovenop het apparaat op 300 baud (!) had zitten piepen en fluiten. Plakte ik die kassarol aan de wand van een telefooncabine en begon ik, zaklantaarn in de ene, vergrootglas in de andere hand, mijn verhaal aan een dictafoniste voor te lezen.
Olivetti M10, Tandy 100 en 200, Compaq, Acer, Toshiba Tecra, ik heb heel wat van die dingen voorbij zien paraderen in de loop der jaren. Godzijdank waren ze allemaal van de baas, want met een laptop heb je een zekerheid: vroeg of laat gaat-ie naar de Filistijnen. Er dondert een bak koffie overheen, hij glijdt van de tafel af, de scharnieren van het scherm bezwijken, de stekker van het modem breekt af of gewoon een DKW: Das Kreng Weigert‘.
Verrekte lastig als je zoiets als sportverslaggever op de eerste dag van een veertiendaags toernooi in een buitenland overkomt. Ik zweer dat er destijds sportverslaggevers voortijdig de VUT opgezocht hebben, toen ze niet meer met een typemachine bleken te mogen werken, omdat de dictafonistes ontslagen waren.
Doet me weer denken aan die arme Gert Jakobi, mijn immer zeer beminnelijke vaste buurman in de perszaal van Wimbledon. Schrijvend voor een Duitse kwaliteitskrant begaf zijn Toshiba het op het voor hem slechtst denkbare moment: na de finale van 1991; Stich tegen Becker, toen zijn verhaal net voor zijn eerste deadline zo goed als af was. Totaal verbijsterd zag hij hoe een knipperende prompt op de plaats van zijn verhaal verscheen, terwijl geen enkele toets op de Toshiba enig effect had en het enige resultaat van de reboot was dat ook de prompt spoorloos verdween.
Was los isst, was los isst? schreeuwde de volledig uit zijn beleefde rol gevallen Herr Jakobi in de telefoon tegen een helpdesk die er vanuit Bonn niet in slaagde om zijn apparaat weer aan de praat te krijgen: Der Apparat is kaputt, das isst los! Om vervolgens de hoorn op de haak te smijten, de Toshiba met een boog vanaf zijn bureau in de prullenmand ernaast te donderen en een balpen en een stuk papier te pakken. Een uur later pakte hij de telefoon weer op en begon hij zijn verhaal te dicteren: Londen, sonntag 8 juli 1991; Michael Stich schlug Boris Becker.
+++++++++++++++++++++++++++++++
Morgen doe ik mee aan een discussie bij BNR Nieuwsradio (91.6, 16:00 – 17:00 uur).
De presentatie van het programma is in handen van Jeroen Smit. Andere gasten zijn Michel Mol (internetcoördinator Publieke Omroep) en Theo Huibers van KPMG. Hij onderzocht wat uitgevers doen aan Internet. De conclusie is dat ze grote woorden hebben, maar te weinig doen. Dat is de insteek van het gesprek. In vervolg daarop praten we over wat ik drie weken geleden over de toekomst van kranten geschreven heb, wat er in de toekomst allemaal mogelijk zal worden met Internet, en hoe het medialandschap daardoor zal veranderen.
+++++++++++++++++++++++++++++++
Tot slot een stukje duiding over de nieuwe manier van versturen.
Zoals gemeld in mijn voorlaatste mail, de laatste via de oude mailmachine, ontvangt u vanaf vandaag automatisch een link naar mijn column vanuit het Movable Type publishing system. Niet alleen van de wekelijkse column, ook van iedere nieuwe entry die geplaatst wordt. Mijn voordeel: ik heb er verder geen omkijken meer naar, het gaat vanzelf en ik hoef mijn mailmachine niet meer apart aan te slingeren via geknip en geplak.
Wie ook nog op de hoogte gehouden wil worden van iedere nieuwe comment onder een entry, klikt een keertje op ‘Manage Your Subscription’ en dan kunt u zichzelf abonneren op de comments, en als u dat wilt kunt u zichzelf ook verwijderen van de maling-list. Dat is een klik op opt-out of op remove en daarna ontvangt u niets meer.
Na de verhuizing naar de nieuwe Unix server heb ik wat nieuwe problemen met spammers. Wie zichzelf op de comments abonneert, krijgt dus ookeen mailtje als een porn spammer een link in een comment toevoegt. Captcha, het grafische filter dat zo mooi werkte op de vorige server, doet het niet niet op de nieuwe vanwege een security issue in HP Unix, waardoor Image::Magick op de nieuwe server nog niet mag draaien.
Wellicht volgen snel andere methoden – Jay Allen’s Blacklist plugin bijvoorbeeld – maar ik heb nog meer te doen, en door enkele andere maatregelen -IP banning, regelmatig herbenoemen van een comment script – blijft de schade binnen de perken.
U kunt natuurlijk ook helemaal van de blog wegblijven en Uzelf met uw favoriete RRS-reader een van de RSS feeds abonneren:
RSS 1.0 op: krijnen.com/index.rdfkrijnen.com/index.rdf
RSS 2.0 op: krijnen.com/index.xml
Atom (volledige feed) op: krijnen.com/atom.xml
Vriendelijke groeten, Leon Krijnen