De dooi nadert, een voorspelling die mij in diepe twijfel stort. Moet ik vandaag wel of niet een stepslee kopen? Dan moet ik naar Arnhem, Hengelo of Genemuiden, om mezelf van een levenslang trauma te verlossen: dat ik op ijs niet vooruit kan komen.
Ik heb het geprobeerd in mijn jeugd, met botjes, met ijshockey- en Friesche schaatsen, zelfs met Noren, met en zonder stoel, maar het is nooit iets geworden.
Ik fladderde als de stomverbaasde eend die op water dacht te landen. Te slappe enkels, al hadden die het voordeel dat er nooit een enkelband afscheurde als ik er weer eens één verzwikte, zodat ik binnen twee of drie dagen weer normaal kon lopen.
Mooi, maar als mijn vrienden gingen schaatsen, stond ik aan de kant – of was ik lekker in een warm land. Het komt goed, want ik heb de stepslee ontdekt.
Met een Finse Potkukelkkailun ga ik iedereen inhalen die me vroeger met een meewarige glimlach voorbij schaatste. Tik het woord in Google en als u net zo’n schaatsklungel bent als ik, gaat er een wereld voor u open.
Ik wil er één!
Dan moet er wel een ijsgarantie bij, want 200 euro uitgeven om er één dag van te genieten, is ook zoiets. Doet me huiverend aan een ander trauma denken: mijn ijssurfer.
De hele dag aan gebouwd op de dag dat Van Benthem voor de tweede keer de Elfstedentocht won. De volgende dag, op het ijs, stond er geen wind en begon het te dooien.
Elf jaar later kon er weer gesurft worden op ijs, maar toen kon ik hem nergens meer vinden. Moet ik mezelf er dan toch maar bij neerleggen dat vooruit komen op ijs niks is voor mij?