Altijd goed voor reuring, woede, smoesjes en oproerkraaierij; declaratiegedrag van politici. Beschreven door journalisten die zelf ook declareren, derhalve zelf zeer zuiver op de graat.
In Engeland is over het gegraaid en gegrabbel prachtige pleuris uitgebroken. Zoals dat gaat; omdat het daar regent, zal het hier snel druppelen. De politieke tegenstanders van de vermeende boosdoeners houden zich koest, zodat me twee gezegdes te binnen schieten; stil zitten tijdens het scheren en als zondaar geen stenen gooien.
Conclusie: links en rechts in het politiek spectrum heeft de boel even hard vernaggeld. Al zijn er hilarische verschillen. Zo liet Labour hondenbrokken en porno op de rekening van de belastingbetaler aantikken, waar een conservatief het uitbaggeren van zijn slotgracht in rekening bracht.
Wat allemaal waar is weet ik niet, maar ik kan me herinneren dat ik als verslaggever op Wimbledon ieder jaar op de eerste dag aan de persbalie een knipje in mijn badge kreeg als de cadeautjes werden uitgereikt. Waarom, vroeg ik bij mijn debuut in 1982, nog naïef en onschuldig, aan perschef Geraldine, Britser dan Brits.
Dat was, verklaarde ze, helaas nodig om te voorkomen dat ik en mijn collega’s nog een keer in de rij zouden gaan staan. Dat waren dezelfde collega’s die, zo leerde ik later, de taxichauffeur tien pond fooi gaven in ruil voor tien blanco rekeningen.
En die schaterlachend vertelden dat ze China en Japan de bonnetjes bij de pinautomaten opraapten, om die thuis als diner te declareren. De boekhouder op de krant kon ze toch niet lezen . . .