Een van de voordelen van ouder worden is dat je minder naar geleuter luistert. Van pseudo wijheid, honderden keren gehoord, tot luidkeels ontkennen wat ooit onwrikbaar waarheid was.
Ach, niet alleen hoe gekapt te worden en hoe gekleed te zijn golft op en neer op de modieuze menselijk variant van de varkenscyclus, maar ook wat te denken, hoe te handelen, wat te doen.
Soms verrast me zowaar iets. Zo mag ik regelmatig een haring of twee achterover slaan, mét uitjes, genetisch niet in staat om een viskraam voorbij te lopen.
Al gun ik het die pekelende boevenbende eigenlijk niet. Tot begin juni proppen ze hun koelpakhuizen vol met Hollandse ouwe, om ze daarna met veel tam-tam als Hollands nieuwe te verpatsen.
Heerlijk én gezond, zo’n haring, niet dan?
Helemaal niet, volgens cardioloog Neumann van het Rotterdamse Havenziekenhuis, die er lekker mee scoorde. Volgens hem kan je pardoes dood blijven na het happen van een nieuwe haring, tot dan onbewust van je aangeboren hartfalen.
Terwijl notabene een maand geleden de Universiteit van Maastricht een persbericht de wereld instuurde met de volgende aanhef: ‘Een vetarm dieet met koolhydraten en veel vette vis (bijvoorbeeld zalm, haring of makreel) helpt om diabetes en hart- en vaatziekten bij dikke mensen te voorkomen.’
Kunt u er nog een touw aan vastknopen?
Ik niet. Ook al ben ik al lang niet rooms meer, één gekoesterd ritueel uit mijn jeugd zal mij altijd heilig blijven. Op moment van schrijven is het bijna vrijdagmiddag en loopt het water me in de mond.
Op naar de visboer!