Hier op de krant wordt er nogal eens over gepraat, niet alleen tijdens de lunch, maar ook regelmatig gaande een overleg over een verhaal over internet, over muziekrecensies, over films. Onvermijdelijk komt de vraag ter sprake: hoe doe jij dat?
Meestal gaat het daarbij over muziek. Aan de ene kant van het spectrum op de redactie zijn er collega’s die nog langspeelplaten (voor de jeugd; zie Google) en cd’s bezitten en nog regelmatig afspelen. Aan de andere kant de stagiaires van de opleidingen voor de journalistiek, die met een draadje uit iedere oor bungelend geboren lijken te zijn. Hun muziek staat op een iPod, op een muziekspeler van een minder modieus merk, of op hun mobieltje. Die muziek wordt erop gezet vanaf een stick, via een draadje vanaf de computer thuis, of via bluetooth of een draadloos verbinding.
De jeugd koopt geen cd’s meer, maar ruilt of doet downloaden, al dan niet tegen betaling. Ook een mogelijkheid: een cd lenen bij de bieb, en die even rippen, voor eigen gebruik.
Op internet is de radio herboren. Zelf zijn we al jaren fanatiek fan van De Sandwich. Geweldig radioprogramma van de AVRO, door de altijd verrassende variatie, op een rustige en prettige manier aan elkaar gepraat door Jacques Klöters.
De Sandwich wordt iedere zondag tussen 09:00 en 12:00 uur uitgezonden, en wordt ook via internet live uitgezonden. Maar zaterdagavond wordt het wel eens laat, en als het zondag mooi weer is, roept de racefiets. Geen nood; zondagmiddag of maandagmorgen haalt iTunes, mijn favoriete muziekprogramma, binnen twee minuten de ‘podcast’ op. Dat is de integrale opname van de complete uitzending, van het ‘goedemorgen, heb je lekker geslapen?’, tot en met het ‘tot volgende week’.
We luisteren naar De Sandwich wanneer we zin hebben. De muziek is tijdloos, hooguit merk je af en toe dat de uitzending gedateerd is als Jacques een grap of een opmerking maakt over een actualiteit.
Of uw muziek nu opgeslagen staat op LP of cd, stick, iPod, bandrecorder of computer; u heeft op de een of andere manier altijd nog iets in uw bezit. Althans het gevoel dat u dat heeft; op de zwarte plaat staan lange krassen van verschillende diepte, dat zijn de opgeslagen geluidsgolven. Op de iPod, stick of computer staan louter digitale enen en nullen, die via computerprogramma’s vertaald worden naar geluidsgolven.
Al het voorgaande geldt ook beeld. Vantiefilmpjes van vroeger staan nog op 8 millimeter film, en hier en daar zullen zelfs nog Betamax banden rondzwerven. Video is de laatste tien, vijftien jaar helemaal naar digitaal verhuisd. Qua opname, qua opslag. Video kijken doe je tegenwoordig op een de computer, of op een tv die door een computer of een digitaal opname apparaat wordt bediend. Foto’s: idem dito.
Waarom zou je zelf nog iets bewaren als je alles ergens op internet kan opslaan? De backup wordt voor je geregeld, en je kunt er overal te wereld bij. Met een computer, met een netbook, een iPod met draadloos internet, met een telefoon, of met iets dat evolueert naar een optelsom van die apparaten.
Goede raad voor wie van plan is om iets te kopen: wacht in ieder geval tot het eind van deze maand. Apple heeft op 26, 27 en 28 januari het Yerba Bueno Center in San Francisco afgehuurd. Dat ‘dé tablet’ daar gepresenteerd zal worden is nu wel zeker, de vraag is slechts hoe groot, hoe duur en wat-ie allemaal kan. Die tablet wordt een kleine laptop, maar zonder toetsenbord. Typen doe je op dat aanraakgevoelige scherm, verder kan het ding alles wat je maar wil; computer met draadloos internet, kleine televisie, videospeler, muziekspeler, e-reader, telefoon.
Wachtend op voorloper Apple, hebben 24 andere fabrikanten vorige week in Las Vegas inderhaast soortgelijke apparaten gepresenteerd. Sommigen met een toetsenbord, de meesten slechts een scherm.
Kledingfabrikanten maken intussen overuren, want die gaan jacks en shirts op de markt brengen met borstzakken waar zo’n ding in past.
Met of zonder de netbooks: uw digitale wereld is rap aan het veranderen. Straks heeft u zelf helemaal niets meer in huis opgeslagen, want dat is nergens meer voor nodig.
Op 4 november 1995 schreef ik in deze krant de eerste column onder de naam ‘Interface’. Internetten deed je destijds via een piepend modem, over een telefoon, op een snelheid van 28K8, een duizendste van mijn huidige gemiddelde. Ruim veertien jaar geleden deed ik de volgende voorspelling:
Aan het eind van die Stairway to Cyberspace wacht ons computer-idioten het beloofde land: onbeperkt lokaal bellen voor een vast bedrag van nul of een halve cent per gesprek, een paar honderd megabits per seconde, real-time video.
Wat dat in de praktijk oplevert?
Dan heeft u een flat-screen aan de muur hangen, een schilderij van een paar vierkante meter, waarop u, als u geen film of tv kijkt, met de scherpte van een reuze-dia een mooi schilderij projecteert.
Heeft u zin in een filmpje? Even ergens aanloggen, click op de gewenste film, en hij begint te lopen. Niks geen video-banden meer, de hele wereld is uw eigen archief geworden en alle bewegende beelden die ooit opgenomen zijn kunt u ergens vandaan halen. Even mezelf voor mijn voorhoofd slaan en wakker worden, want zover is het nog lang niet.
Zo ver begint het anno 2010 eindelijk te komen. De flat screens zijn gearriveerd, inbellen is vervangen door ADLS en kabel. Niet alleen in de Westerse wereld, maar juist in de ontwikkelingslanden is er geen stad meer waar je niet ergens draadloos internet op kan pikken. De hele wereld is ons archief nog niet, maar het gaat nu wel rap.
Dat archief hoeft u zelf niet te bewaren, dat doet de cloud voor u.
Voor de term cloud computing bestaan geen goed Nederlands equivalent. Al zou je ‘cloud’ gewoon door wolk kunnen vertalen, in een wereld waar zowat alles wordt geduid met Engelse woorden, termen en zinnen. ‘Cloud computing’ kan verschillende betekenissen hebben. De belangrijkste is zijn dat er steeds meer op internet wordt opgeslagen en afgehandeld. Of het nu uw mail is, uw documenten, uw foto’s, uw muziek, uw video’s of uw films en televisieprogramma’s. Op de cloud, ergens in dat wolkendek dat bewoond wordt door Google, Yahoo, Microsoft, Amazon, Apple, Salesforce en Rackspace om willekeurig enkele van de belangrijkste ontwikkelaars te noemen, dáár staat uw digitale eigendom.
Het is maar net wat je eigendom noemt, of hoe je dat ziet. Begin december kocht Apple Lala, een online dienst voor muziek. De abonnees van Lala betalen nu tien dollarcent per nummer om daar ongelimiteerd naar te mogen luisteren. Daarmee ben je dus ‘eigenaar’ van dat nummer, ook al heb je zelf niet ergens opgeslagen. Maar overal waar je bent kun je naar je eigen bibliotheek luisteren, thuis vanaf de computer, via de telefoon, netbook, iPod met draadloze verbinding, dat maakt u allemaal zelf uit. Tien dollarcent cent is tien keer zo goedkoop als nu een nummer via iTunes kost, en je hoeft je niet druk te maken om opslag. Apple heeft Lala gekocht voordat er een ander mee aan de haal gaat, maar ook omdat iTunes op dezelfde manier zal gaan werken.
Foto’s en video; hetzelfde verhaal. Je eigen materiaal sla je op bij Picasa, Flickr, YouTube of Vimeo, je kan er zelf altijd en overal naar kijken en je bepaalt zelf wie er nog meer naar kunnen kijken. Sticks, cd’s en backups kunnen naar de prullenmand. Televisieprogramma’s? De cloud is hetzelfde als Uitzending Gemist, maar dan een miljard keer zo groot.
Het huwelijk tussen televisie en internet is gesloten, maar volmaakt is het nog niet. Thuis kijken we naar een loodzware beeldbuisbak, twee jaar geleden bij de Aldi gekocht toen zijn voorganger sneuvelde. Aangeschaft als overgangsgeval: er komt een platte led of plasma, maar pas als er een netwerkkabel in gestoken kan worden. Misschien is er al een op de markt, maar ik wacht nog even. Geen gedoe met losse kastjes, aparte recorders en decoders; binnen afzienbare tijd is de televisie zelf een complete computer geworden en de computer een complete televisie. Dan is dat huwelijk geconsumeerd, op de cloud.
Dan is het ultieme model klaar: geen gedoe meer met programma’s kopiëren naar je eigen apparaat. Als alles geregeld is zoals het geregeld gaat worden is alles wat ooit uitgezonden is via een of twee zoekwoorden en een klik af te spelen. Vanaf de cloud.
Tekst zouden we bijna vergeten: dit verhaal is geschreven in Google Documents. Zonder dat ik er iets van merk arriveert iedere toetsaanslag op mijn eigen stukje wolk op die immense cloud, ergens op een serverpark van Google. Ik ben er vorige week vrijdag op de krant aan begonnen, in een verloren moment onderweg heb ik er op mijn MacBook aan zitten sleutelen, er is thuis op de iMac aan gewerkt Tenslotte is er op de Dell op de krant, maar nog steeds in datzelfde Google Documents, de laatste hand aan gelegd. Daarna is het naar het redactionele tekstverwerkingssysteem verplaatst. Via mijn DropBox op internet, vanaf de cloud. Geen gedoe met sticks of cd’s.
Op de cloud zal uiteindelijk het model ontstaan, waar uitgevers eindelijk geld mee kunnen gaan verdienen. In een soort dienst zoals Lala, waar je als abonnee bijvoorbeeld een cent per tien artikelen betaalt, zonder dat je daar verder kliks of extra strapatsen voor uit moet halen. Zo’n model heeft pas een kans als uitgevers tot afspraken komen met minstens een belangrijke bewoner van de cloud. Terwijl ze nu nog de hakken in het zand zetten omdat ze Google als een bedreiging zien.
Met Google is uw grootste gemak genoemd. Als geen ander bedrijf is Google erin geslaagd om alle complexiteit ver van de gebruiker te houden. Zodat u straks niets eens meer in de gaten heeft dat u muziek, uw foto’s, uw favoriete televisieprogramma’s en films en uw documenten allang niet meer op uw computer staan.
Of u in een op vrijstaande villa op internet zit, op uw eigen website, of op een gehoste blog, of in een huurwoning op LinkedIn, FaceBook, of Hyves, het maakt allemaal niet meer uit. Alles wat u in uw eigen digitale toko gestopt heeft, is een zucht op de cloud geworden.
U klikt, en het werkt. Via de cloud, op de cloud, maar dat heeft u niet eens in de gaten.