Soms zit je gezellig te ouwehoeren met iemand, die pardoes verklaart tot welk sterrenbeeld hij of zij behoort.
Hetgeen dé verklaring zou moeten zijn voor handelingen, gebeurtenissen en redeneringen. Soms lukt het me dan om mijn ogen niet al te opvallend ten hemel te slaan, maar het gesprek is overleden; mijn aandacht is weg.
Als die types vragen wanneer ik geboren ben, zeg ik: op een mooie zondag. Vertel jij maar wanneer. Wie gelooft dat de stand van maan en sterren op de dag dat hij de baarmoeder uitgeperst werd iets met zijn karakter of de loop der dingen te maken heeft, moet dat zelf weten.
Mij is hij kwijt; er zijn zinniger en leuker gesprekken te voeren. Vraag me niet wat de heersende trend is in de stand van de planeten, maar de sterren zijn kennelijk hot. In zowat ieder interview is het raak.
Zanger Jan Smit: mijn sterrenbeeld is steenbok, die zoekt zijn grenzen op. Een manager van Rijkswaterstaat zegt in onze krant waterman te zijn, waarmee zijn roeping is verklaard.
Gaap, om er toch een planeet bij te betrekken: niets nieuws onder de zon. Zolang we bestaan, zijn oorlogen gevoerd en hongersnoden verklaard op basis van de stand der planeten.
Gelukkig was het gezonde verstand in 1200 ook al zo ver ontwikkeld, dat de filosoof en natuurkundige Maimonides in zijn Responsa tot een afdoende definitie van de astrologie kwam: het is geen wetenschap, maar een ziekte.
Wijsheid die niet besteed is aan watermannen, kreeften, weegschalen, steenbokken en hun resterende octet soortgenoten.