Raymond Domenech kende de sterrenbeelden van zijn selectie beter dan hun voornamen. De Franse bondscoach had een voorkeur voor leeuwen in de verdediging en schorpioenen in de aanval. Het resultaat kennen we.
Niemand die de flagrante flauwekul tegen durft te spreken, zolang alles goed gaat. Of het nou om het voorspellen van stijgende beurskoersen dan wel het winnen van voetbalwedstrijden gaat.
Hoe spannender het wordt, hoe gekker.
Een volwassen collega draagt al vier weken een ongewassen oranje onderbroek, her en der rukken stoppelbaarden op.
Stijf van de zenuwen zitten ze naar die aandoenlijke octopus te kijken. Hun spierwitte gelaat kleurt weer wat op als ze horen dat de papegaai van een andere grappenmaker in Singapore een Nederlandse zege voorspelt.
Veel voetballers blijken nog gekker. Ze dragen geluksveters of geluksschoenen, sommigen maken de neuzen ervan nat voor de wedstrijd (Paul Gascoigne deed dat met whisky).
Gras aanraken, nooit op de lijnen stappen, doelpalen kussen, twee tikken op de kont van de keeper, bal drie keer stuiteren in de tunnel, magneten om de pols, altijd hetzelfde haakje in de kleedkamer.
Ik schat dat er in ieder elftal een of twee nuchtere ongelovigen zonder tics rondlopen.
Wijs genoeg om bijgeloof te negeren, voordat ze geen bal meer toegespeeld krijgen. Maakt u zich geen zorgen: mijn stekende eksterogen zeggen 3-1 voor Nederland en die hebben nog nooit gelogen.