De eerste republiek ter wereld, zoals ontstaan in 1588. Wikimedia Commons
Al ver voor de Lockheedaffaire overtuigd republikein begin ik ernstig te twijfelen. Het blijft een idiote zaak dat zo’n middeleeuws stukje folklore nu nog een rol speelt in ons staatsbestel. Maar op mijn oude dag aarzelt mijn republikeinse hart.
De eerste reden is Geert Wilders. Zonder de monarchie had die inmiddels president kunnen zijn. Misschien de monarchie maar beter als buffer laten zitten, en de formateur voor de vorm op de koffie laten gaan bij Bea.
Mijn tweede twijfel wordt gevoed door de Oranjes zelf. Mijn overtuiging is ideëel, niet persoonlijk. Ik mag ze zelfs, met hun boerenslimme charme en hun empathie.
Geen ramp of de ze stonden binnen de kortste keren met de koninklijke poten in het bluswater. Watersnoodramp, Bijlmer, Enschede, kettingbotsingen en vliegtuigrampen: ze arriveren, vol gemeend medeleven.
Zoals het hoort.
Heel anders dan die twee ministers die dat busje niet uit durfden. Mijn favoriete Oranje was Juliana. Waren er in Moerdijk doden gevallen en leefde ze nog, dan had ze er vorige week donderdag al gestaan, zonder laarzen, veiligheidsbril of mondkapje.
Om zonder nadenken het haar zo typerende ritueel op te voeren. Juliana, die midden in een groep hotemetoten een sigaret tussen de koninklijke lippen steekt, om zich heen kijkt en haar vaste vraag stelt.
“Heeft iemand van de heren misschien een vuurtje?”
Zelfs op de puinhopen van Chemie-Pack had niemand de majesteit durven vertellen dat er niet gerookt mocht worden.
Geef mij Máxima maar, in plaats van Opstelten.