Misschien verstandiger om tien vogelhuisjes te kopen inplaats van er zelf vier te maken met cirkelzaag, frees en kolomboor. Maar je moet toch wat met dat dure gereedschap.
Google weet de diameter van het gat, de binnen- en buitenmaten, en de plaats waar het meesterwerk opgehangen moet worden.
Kennelijk heb ik iets goed gedaan, want sinds een week is het een drukte van belang. Hem noemen we Koos en haar Mees en ze vliegen van zonsopgang tot schemer af en aan. De snavels vol rupsen, sprinkhanen, wormen, stukken brood en pinda’s.
Vertederend, na de voorafgaande tuinguerilla. Koppeltjes koolmezen knokten elkaar het kot in en uit voordat bepaald was wie moest wijken en wie het behang op mocht gaan meten. De drie andere huisjes aan het boeiboord op het noordoosten hangen er verlaten bij.
Koos en Mees blijken vliegende geelzwarte Tokkies. Iedere soortgenoot die met gade of makelaar een kijkje komt nemen, wordt de mezenstraat uit getimmerd: oprotten! Wij worden gedoogd als we koffie zitten te drinken onder de aanvliegroute, als we ons verder maar koest houden.
Ze kwetteren dat ze op mijn kop kakken als ik mijn handwerk aan durf te raken. Mijn kans komt nog wel: een draadloze webcam in villa Mees, tussen de eerste en de tweede leg. Het wachten is nu op de grote uittocht van de gezinsuitbreiding. Volgens Google gaat dat binnen twee weken bij zonsopgang gebeuren. Aangezien het kwetterkotje een paar meter onder de slaapkamer hangt, heb ik nu al slapeloze nachten.
Volgende klus: een ooievaarsnest op de schuur