Ik hou van Wim T. Schippers. Om zijn humor, omdat-ie ons Hoepla, Haché, Barend Servet en Sjef van Oekel heeft gegeven.
Maar ook vanwege de kunst(en) die hij gemaakt en uitgevoerd heeft. Vanwege zijn waanzinnige producties. Waarbij ik het vermoeden heb dat zijn grootste lol is dat kunstkenners die flauwekul serieus nemen.
Plezier dat alleen maar groter wordt, omdat musea of snobs met te veel geld er dik voor betalen, terwijl gans het land zich er dood aan ergert.
Wim T. is de vleesgeworden absurditeit, de filosoof die er vanuit gaat dat het leven helemaal nergens op slaat. Een aanstekelijke levenshouding, omdat het leven, zolang het duurt, er niet minder leuk door hoeft te worden.
Met Schippers heb ik me de afgelopen maanden kostelijk vermaakt om zijn pindakaasvloer. Een fantastisch concept dat-ie in 1962 als twintigjarige verzon, en waarmee hij derhalve nu al bijna vijftig jaar de goegemeente de gordijnen in krijgt.
Wie hem, zoals museum Boijmans van Beuningen dit jaar deed, 30.000 euro betaalt, mag een vloer van pindakaas laten leggen. De geestelijk eigenaar komt er zijn bed niet voor uit, dus u zult een stukadoor in moeten huren, en misschien is de firma Calvé bereid om de smeerboel te sponsoren.
Terwijl de bourgeoisie, GeenStijl voorop, er schande van schreeuwt, blijkt die 30 mille qua investering een gouden greep.
Het Rotterdamse museum trok er 14.000 bezoekers extra mee. Een kaartje kost er een tientje.
De vloer van pindakaas is een goudmijn.
Geniaal zijn Schippers en Boijmans, van lotje getikt die bezoekers. Fantastisch!