Een opmerkelijk aspect van de alsmaar voortwoedende discussie over ritueel slachten is de afgelopen week nauwelijks aan bod gekomen. Het is een kwestie waarin Joden en moslims het roerend met elkaar eens zijn, naast de gemeenschappelijke overtuiging dat mannelijke belijders van beide geloven besneden moeten worden, en varkens onrein en oneetbaar zijn.
Waarom ik Joden met een hoofdletter schrijf en moslims niet? Dat moet volgens de officiële woordenlijst van de Nederlandse Taalunie.
Max Tailleur zou er ongetwijfeld een schitterende uitleg voor gevonden hebben, maar de onsterfelijke Joodse grappenfabrikant is helaas wijlen.
Over Joden en varkens grapte hij volop, maar een greintje humor was de afgelopen week niet te bespeuren bij de orthodoxen – Joden én moslims – die dieren niet bedwelmd de keel door wensen te snijden. Overigens ook niet bij de Partij voor de Dieren.
Begrijpelijk, want wie er ook gelijk krijgt, het is geen vrolijke zaak waar het om gaat. Vegetariër ben ik niet, al eet ik nauwelijks vlees.
Maar omdat ik dat heel af en toe wel doe, moet ik me hier achter Pieter van Geel scharen, in debat met de PvdD: „Mevrouw, ik hou van dieren, ik heb dieren en ik eet dieren.”
Ik heb geen vissen, maar ik ben dol op een broodje paling. Joden eten geen aal, maar wijzen er wel fijntjes op dat die op mijn broodje beland is nadat hij levend gevild is.
En dat garnalen, kreeften en mosselen, die ze ook niet eten, door de visboer levend worden gekookt. Mijn mond is gesnoerd, daar heb ik geen weerwoord op. Ik wens de wetgever veel wijsheid toe.