In 1978, toen ik vers van de Utrechtse School voor de Journalistiek aan de gang mocht met een typemachine en cicerolat, kwamen er 2.432 mensen in het verkeer om.
De stemming bij Veilig Verkeer Nederland was desondanks positief optimistisch, want het waren er ruim duizend minder dan het topjaar 1972, met bijna 10 doden per dag, 365 dagen lang. Bron: CBS
Dus dagelijkse routine op de krant. “Twee dooie fietsers in Stampersgat”, riep de chef over de redactie.
Of “drie man verongelukt bij Moerdijk”, of “vier jongeren verbrand bij Hulten.” Het werden eenkolommers op een binnenpagina, soms met een foto, waarin gemeld werd waar en wat er gebeurd was.
Niks voorpagina, geen grote verhalen, nergens bloemen langs de weg, geen stille tochten.
In 2010 vielen er 640 verkeersslachtoffers te betreuren, terwijl er vele miljoenen kilometers meer gemaakt werden dan in de jaren zeventig.
Bedrijfsongevallen idem dito. Op bouwplaatsen en in fabrieken is het tegenwoordig veel veiliger dan vroeger dankzij verbeterde wetgeving en controle.
Iedere dode op weg of werk is er een teveel, maar de manier waarop we er anno 2011 in de media mee omgaan is omgekeerd evenredig met de daling verlopen.
Dat bedrijfsongeval in Enschede, waar twee mensen zijn omgekomen, lijkt mij wonderbaarlijk goed afgelopen.
Ik gun iedereen een gelukkig en lang leven, maar het lijkt me een beetje overdreven om zoiets een tragedie te noemen.
Zeker gezien het gegeven dat zich elf jaar geleden een paar kilometer verderop een ramp voordeed die die naam helaas wel waard was.