Mijn ervaringen met sfeer en kwaliteit van verzorgingstehuizen zijn nogal divers. Ik ken ze als bezoeker, al zijn er lezers die vinden dat ik rijp ben voor de gesloten afdeling. Maar niemand – afkloppen – weet of en wanneer hij in de verzorging terecht komt.
Niemand heeft invloed op de slijtage in zijn botten of bovenkamer. Is het de geest die begint te dolen, dan zijn het meestal de kinderen of geliefden die moeten kiezen waar de nieuwe cliënt heen gaat. Die keuze kan fout zijn. Daarom hebben we mijn dementerende moeder destijds uit het ene tehuis gehaald en naar een ander gebracht.
Aan het eerste mankeerde van alles: slechte sfeer, vies, geen kwaliteit. Aan de jonge verzorgsters lag het niet. Die probeerden met man en macht, dag en nacht, met een minimale bemanning een overvol schip drijvend te houden.
Het lag aan de leiding, die schone schijn van entree en open afdelingen belangrijker achtte dan de gribus achter de gesloten deuren. Ik snap daarom de reuring over de extra kosten die sommige verpleegtehuizen bij sommige bewoners in rekening brengen.
Ze zijn op een rijtje gezet door de Consumentenbond. Mijn probleem met dit onderzoek is dat de uitschieters breed uitgemeten worden, waardoor de indruk wordt gewekt dat extremiteiten de norm zijn en de hele sector een zootje is.
Dat is niet zo, zoals we sinds de verhuizing na ieder bezoek met een gerust hart konden constateren. Een opvallende wetmatigheid: goede leiding, goede sfeer en goede mensen trekken elkaar aan en versterken elkaar.
Tehuizen waar de sfeer en de omstandigheden goed zijn hebben altijd voldoende vrijwilligers. Waar het een rommeltje is komen ze altijd vrijwilligers tekort. Gratis goede raad: ga eens wat doen als vrijwilliger. Dan komt u er op tijd achter waar u straks met uw gebrek niet wezen wilt.