U denkt misschien dat ik een bejaarde zeurpiet ben, en wellicht heeft u af en toe gelijk. Het oordeel is aan u, daar ga ik niet over. Maar soms ben ik er trots op oude normen en teloorgegane waarden geleerd te hebben. Ik zou niet durven zeggen dat vroeger alles beter was, maar sommige regels mogen wat mij betreft opnieuw worden ingevoerd én worden nageleefd.
Lang geleden leerde ik op de School voor de Journalistiek dat verdachten en veroordeelden door de politie en in de krant alleen met hun initialen genoemd mochten worden.
Een van de gebruiken waaraan je de algemene beschaving van een samenleving af kunt meten. We hebben er honderden jaren over gedaan om wat dat betreft een redelijk niveau te bereiken, via schandpaal en schavot, onthoofden en vierendelen.
Nog niet zo lang geleden gaf het geen pas een verdachte aan het woord te laten, zolang zijn zaak onder de rechter was. Na zijn veroordeling trouwens ook niet. Tegenwoordig, in de waan van de dag, waar de kijkcijfers regeren, mogen advocaten met kopschoppers op de televisie uit komen leggen dat het slachtoffer zelf begonnen is.
De kluit of de belasting belazerd, iemand in elkaar getimmerd, te hard gereden, de boel in brand gestoken? Als de verdachte bekend genoeg is, het gesundes Volksempfinden vlammend genoeg, kunnen er kijkers gescoord worden.
Zit de verdachte nog in voorarrest? Geen probleem, dan mag de advocaat bepleiten dat het best meeviel, terwijl de officier van justitie nog bezig is met het vooronderzoek.
Intussen mag mr. Bram M. bij het hof van Pauw en Witteman voor de zoveelste keer komen vertellen dat alles ‘abject en infaam’ is.
Dat lijkt me nou net de juiste betiteling van dat kijkcijfercircus, maar ja, misschien vindt u mij daarom maar een bejaarde zeurpiet.