Bizarre discussie waar ik vorige week op Facebook in belandde, over de cover van De Morgen. Die door de preutspolitie van Zuckerberg werd verwijderd. Omdat, ja waarom eigenlijk?
Voor wie hem niet gezien heeft: het ging om een aangrijpende foto van Sebastian Tomada. Als ankeiler van een Syrië-special. Onder de kop ‘De oorlog die niemand wil zien’ staat een huilende peuter, de handen en het gezicht onder het bloed.
Tomada haalde er een tweede prijs mee bij de World Press Photo. Aangrijpend genoeg, maar ja, er was al wat geroezemoes over de overall winnaar van de laatste World Press Photo, die een en ander gefotoshopt zou hebben. Niet genoeg om gediskwalificeerd te worden, want de jury van World Press Photo staat een beetje manipulatie toe, binnen voorgeschreven kaders.
Sommige Amerikaanse kranten niet. De fotograaf die alleen al met kleuren rommelt krijgt – als het de hoofdredacteur opvalt – een pink slip. Toen ik uit nieuwsgierigheid de originele foto van Tomado opgesnord had, vielen me twee dingen op. Hij was uitgesneden. Dat is geaccepteerd, want het is iets waar een bladenmaker niet aan ontkomt als hij van een liggende foto een staande cover moet maken.
Maar het gezicht van het huilende kind was veel witter gemaakt dan op het origineel en het bloed was tot helder rood opgelicht. Dat vermeldde ik in een commentaar, al had ik op dat moment het gevoel dat er belangrijker dingen waren.
Het hartverscheurende onderwerp zelf bijvoorbeeld. Maar goed, het ging hier ook om journalistieke integriteit. Niet dat Facebook daarmee bezig is. De reden dat het opgekleurde jongetje door de waakhonden van Facebook werd verwijderd, was dat ie geen broekje aan had. Een bloedbad kan op Facebook kennelijk door de beugel, maar een beetje naaktheid niet.