Aan de geschiedkundige kennis van Barack Obama zal niet al te veel mankeren. Zijn uitpuilende agenda zal daarom de belangrijkste reden zijn dat ie volgende maand een week te vroeg in Berlijn aankomt.
Een Amerikaanse president slaapt, afhankelijk van de toestand in de wereld, tussen de 4 en 6 uur per nacht. De rest van de tijd die hem gegeven is werkt ie, zeven dagen per week.
Dat was 50 jaar geleden al zo, toen Kennedy in Berlijn was. Die overigens een half jaar daarvoor bijna twee weken lang helemaal niet geslapen had tijdens de Cuba-crisis, maar die in juni ‘63 toch ook het een ander aan zijn hoofd had.
De Muur bijvoorbeeld, die op dat moment zo ongeveer net klaar was.
JFK kwam in 1963 naar Berlijn om alle Berlijners – in west én oost – een hart onder de riem te steken.
En om de Russen te waarschuwen vooral aan de oostkant van die verdomde muur te blijven.
Met de woorden: ‘Lass sie nach Berlin kommen’, kom maar op!
Maar dat is niet het zinnetje uit die historische speech dat voor altijd beklijfde.
Op 26 juni is het 50 jaar geleden dat Kennedy – een half jaar voor hij in Dallas vermoord zou worden – de klassieker ‘Ich bin ein Berliner’ uitsprak.
Niet in het nasale Boston-accent van de upper-class katholiek van Ierse afkomst, maar in redelijk Duits.
Het mooie is dat-ie hem dat lapte dankzij dezelfde truc als waarmee Ruben Nicolai de bejaarde Haagse Golden Oldies rockklassiekers in redelijk verstaanbaar Engels liet zingen.
Vanaf een fonetisch spiekbriefje.
‘Iedereen die vrij is’, zei Kennedy uit zijn hoofd, ‘waar hij ook woont, is een inwoner van Berlijn . . .’
‘ . . . Daarom ben ik trots, om in vrijheid te kunnen zeggen . . . ‘
Met een schuine blik naar het spiekbriefje onder de microfoons: ‘. . . Ish bin ein Bearleener.’