Meestal hou ik me verre van discussies over de opwarming van de aarde en de mate van invloed die we daar op hebben. Omdat ik niet weet wat waar is. Omdat alleen het uitspreken van die twijfel aanleiding is tot oeverloze herhalingen van argumenten. Van voorstanders en tegenstanders.
Profeten van windmolens en zonnepanelen aan de ene kant, hogepriesters van kernenergie, olie en schaliegas aan de andere kant. Niets mis met duurzaam doen en zuinig met energie omgaan, maar ik vraag me af of het verstandig is om ons over te leveren aan de grillen van de natuur.
De wind waait niet altijd, om over zonneschijn in Nederland al helemaal niet te praten. Rustig maar, ik ken onderhand alle berekeningen van de groene kant van het spectrum uit mijn hoofd. De bezwaren van de wat behoudender tegenstanders ook, en die lijken me ook niet van lotje getikt. Dubbele agenda van de lobbyisten voor de oude technologieën?
Zou kunnen, maar dat geldt ook voor de bouwers en de verkopers van windmolens en zonnepanelen. Ik voel me tussen al die argumentatiemitrailleurs soms Warren Gamaliel Harding, de 29e president van de VS. Volgens de geschiedschrijvers in zijn vaderland de slechtste. Voornaamste reden van zijn falen, tot zijn overlijden tijdens zijn ambtstermijn in 1923: Harding kon geen knopen doorhakken.
‘Ik kan er niet meer tegen’, mopperde hij tegen zijn aides. ‘Iedere dag hoor ik hier een pracht van een verhaal, dat aan alle kanten klopt. Even later komt er een senator binnen die het tegenovergestelde beweert, en er valt geen speld tussen te krijgen. Sinds ik ben gekozen, is mijn leven een duivels dilemma.’
Ach, waren er maar wat meer politici als Harding, die gewoon durven zeggen dat ze iets niet zeker weten.