Krijnen.Com Krijnen.Com

Ambrose Bierce

Door een paar ontspoorde mailwisselingen werd ik er de afgelopen week aan herinnerd dat humor, intelligentie, ironie en zelfspot onscheidbare grootheden zijn. Zonder een ruime portie van die drie ingrediënten bij de gesprekspartners aan tafel, aan de bar, op Facebook of in een mailwisseling is het spoor gauw bijster bij hen die iets missen.
Nou maar hopen dat ze het voorgaande vatten, en zo niet, jammer. Begrijp me niet verkeerd: ik ben geen cynicus, ik vind dat echt jammer. Het is tamelijk frustrerend. In die momenten van frustratie viel ik vroeger altijd graag terug op mijn beduimelde en uiteindelijk uit elkaar gevallen exemplaar van The Devil’s Dictionary van Ambrose Bierce.
Godzijdank heb je tegenwoordig internet. Doe maar eens Bierce en geniet.
Niet zo gek dat Gerrit Komrij een groot bewonderaar van Ambrose en zijn Duivels Woordenboek was.
Die succes als de ware doodzonde tegen de medemens benoemde. Of een discussie het bevestigen van de fouten van anderen.
Cynisch?
Valt best mee hoor, ik zou het eerder sardonisch of satirisch willen noemen. Maar ja, het probleem bij hen die een of meer van die onmisbare ingrediënten ontberen is dat ze mijn manier van denken al gauw als cynisch of negatief zien.
In een wereld waar een oogverblindende lach en loze woorden van lof, geweldigheid en wauw voorwaarden zijn om als serieus en succesvol gezien te worden.
Een cynicus is volgens Bierce de zwartkijker die met zijn foute blik de dingen ziet zoals ze zijn, en niet zoals ze zouden moeten zijn.
Net zoals optimisme de doctrine is dat alles mooi genoemd moet worden, ook de dingen die fout, lelijk, slecht of verkeerd zijn.
Die doctrine is volgens Bierce ‘gelukkig niet besmettelijk’.
Als optimist hoop ik dat ie dat verkeerd gezien heeft.