Ik weet onderhand dat internet een wereldwijde klaagmuur in optima forma is, die desondanks af en toe best handig is. Het probleem is dat, overigens net zoals dat het geval is met de ingezonden brieven in de krant, de negativisten de overhand hebben.
Wat is waar, wat is onzin? Wie wat te melken, te klagen, te kankeren of te zeuren heeft, die grijpt een toetsenbord en begint driftig te timmeren.
Gelukkige en tevreden mensen doen dat niet of nauwelijks. Om een voor de hand liggende reden: ze hebben wel wat beters te doen, namelijk gelukkig en tevreden zijn.
Maar goed, af en toe heb je op internet de fora en de reacties soms nodig, omdat je raad zoekt of omdat je bezig bent met iets waar je geen ervaring mee hebt.
In discussies over zaken waar ik een beetje verstand van heb – cirkelzagen, oldtimers en websites bijvoorbeeld – zie ik vaak flagrante nonsens passeren.
Daar kan ik mijn schouders over ophalen, maar als je iets onbekends nodig hebt, kun je er alleen maar achter komen door iets te doen of te proberen.
Dus maar een dag uitgetrokken om een visum voor de Volksrepubliek China te scoren. Die ene dag zou echt niet genoeg zijn, als je een paar horrorverhalen op reisfora zou geloven.
Gemene delers: zeeën vol gedoe, oceanen vol geduld, stapels afgekeurde formulieren, zenuwslopende ondervragingen. Beter niet zelf doen, beweren organisatoren van groepsreizen, want dat is vragen om moeilijkheden.
De realiteit: we zijn vorge week donderdag nog geen tien minuten binnen geweest in het China Visa Application Center in Den Haag. Waar een vriendelijk en bedaard meisje ons stapeltje papieren doorbladerde, glimlachend mededeelde dat alles goed was, en ons een bonnetje verstrekte waarmee we vandaag de paspoorten met visa op konden komen halen.
Vandaag welgeteld een minuut binnen geweest, gepind, en paspoorten vanachter een stralende glimlach ontvangen, met twee visa.
Toedeledokie, stelletje zanikers.