Mijn leven voor mijn geboorte zou ergens tussen 25 april en 3 mei 1950 begonnen moeten zijn. Zodat ik geen moetje was, mijn ouders trouwden half april van dat jaar. Ik had dat zelf uit kunnen rekenen, maar ik kwam er gisteren achter toen ik per ongeluk verzeild raakte op zo’n handig rekenhulpje op internet. Waar je met een paar kliks op kan zoeken op wat voor dag een bepaalde datum viel. Wat er op die dag gebeurde, wie er sneuvelde of geboren werd. Of op welke dag je verwekt zou kunnen zijn.
Tuurlijk zijn er ook allerlei toko’s op internet die precies weten hoe de sterren op die dag stonden. Tegenwoordig zijn er mooie apps die de actuele stand van de sterren laten zien. Ik heb er ook eentje die een piepje geeft als er een satelliet over Breda zoeft. Dat ding piept verrassend vaak, maar welke satelliet ons in dienst van de NSA bekijkt of afluistert weet ie niet.
Als er op een bijna wolkeloze dag als gisteren laat in de middag eentje passeert, met die laagstaande zon, dan hoef je maar omhoog te kijken in de richting die de app wijst en je ziet hem met een indrukwekkende snelheid in een kaarsrechte lijn over komen.
Ik dwaal af: bij het resultaat van die Amerikaanse verwekkingscalculator krijg je een video met muziek waar je ouders naar geluisterd zouden kunnen hebben tijdens de daad, of op de dag van.
Dat was in mijn geval het thema van The Third Man, de film met Orson Welles. Die riedel van Anton Karas, Oostenrijks one-hit wonder avant la lettre, stond in het voorjaar van 1950 bovenaan alle hitlijsten.
Opeens gaat er een lichtje branden.
The Harry Lime Theme! Die citer!
Uit mijn kindertijd herinner ik me nu weer dat mijn ouders dat een prachtige melodie vonden die ze altijd opgewekt mee neurieden.
Nu weet ik ook waarom.