Wie me twee maanden gemist heeft in de krant: bedankt voor het wachten. Wie hoopte dat ik voorgoed pleiten was moet ik teleurstellen: ik ben er weer.
De oorzaak van mijn zwijgen was een flinke scheur in een pees in een schouder. Door een toverende orthopeed met pinnetjes en draadjes gerepareerd.
Het is nog niet wat het ooit was, maar het tempo van herstel blijkt normaal – voor mijn leeftijd. Nadat ik eind jaren 50 vanwege de amandelen voor de tot nog toe enige keer één nacht in een ziekenhuisbed gelegen heb – afkloppen! – betekende dat mijn eerste kennismaking met hedendaagse zorg.
Hoe het bevallen is? Goed tot zeer goed. Alle afspraken voor, tijdens en na de ingreep: op tijd. Alle mensen waar ik mee te maken heb gehad, van huisartsen tot balie tot intake tot anesthesist, van koffiejuffrouw en schoonmaaksters tot de radioloog en laborant aan de MRI-scanner, van zuster tot chirurg, van de assistent die de hechtingen eruit pulkte tot de fysiotherapeut met zijn wonderbaarlijke klauwen: prima.
Trefwoorden: behulpzaam, geduldig, passioneel, professioneel, vriendelijk, warm. Iedereen waar ik mee mee te maken heb gehad, heeft zijn stinkende best gedaan om me op te lappen.
Perfect dus? Nee, dat was het niet.
Er zitten bugs en weeffouten in de systemen waarmee apothekers, artsen, politici, patiënten, verzekeraars en specialistent tot elkaar veroordeeld zijn.
Gevolg: soms onbegrijpelijke brieven en mededelingen, met vervelend tegenstrijdige informatie, van verschillende kanten.
Achteraf irritant: dat het van de ene naar de andere diagnose een jaar geduurd heeft, voordat geconstateerd werd dat er iets was afgescheurd.
Kennelijk omdat de kongsi van verzekeraars zo weinig mogelijk rekeningen van MRI-scans wil zien.
Maar over de mensen op de zorgvloeren niets dan goeds.
Ik gun iedereen dezelfde ervaringen.