Rini Wagtmans tijdens de individuele tijdrit van de Tour
de France, 26 juni 1970Rini Wagtmans kon ontaard hard naar beneden fietsen. Harder dan de motards die hem in de afdaling van de Aubisque moesten laten gaan. Zodat je op zwart-wit beelden van de bergetappes in de Tour, eenmaal over de top, alleen zijn kont in beeld zag. Voordat hij met rokende tubes de volgende haarspelbocht om verdween.
Alles overleefd hebbende, is hij op zijn oude dag zakelijk zeer actief. En heeft ie gelukkig tijd genoeg om op zijn Facebookpagina – Marinus-Cornelis Wagtmans – bijna dagelijks iets leuks te posten, meestal in zwart-wit uit de oude doos.
Zo kun je daar zien dat ie ook achteruit kon fietsen – met losse handen. Toen was dat een circusstunt, tegenwoordig fietst zowat iedere jonge meid met losse handen, zonder op of om te kijken, intussen geconcentreerd internettend op de smartphone. Zodat ik me geregeld een heel oude lul voel – ja, inderdaad, dat ben ik ook, dank u – als ik op een dubbelbaans fietspad uit een blinde bocht pardoes in een tegemoet komend peloton pubers beland.
Dat de volle breedte van de twee banen in beslag neemt. Dat zit ’s morgens vroeg al fietsend te twitteren, te whatsappen of te instagrammen. Je vraagt je af hoe ze qua batterijen de dag doorkomen, maar goed. Op zo’n moment rest me niets meer dan hetzelfde – of iets van die strekking – te roepen wat woedende ouderen vroeger geregeld naar mij schreeuwden.
Mijn gevatte antwoorden van toen ga ik hier niet herhalen, maar anno 2014 is de reactie op mijn ongevraagde goede raad duidelijk. Deze ouwe zak moet zich nergens mee bemoeien en naar de kant oprotten. Het schijnt dat oom agent tegenwoordig maar weinig tijd voor trivialiteiten heeft, maar ik stel de vraag toch maar.
Hoe zit dat eigenlijk qua regelgeving met handsfree bellen?
Op de fiets, bedoel ik?