Opgeslagen heb ik het helaas niet, maar in 1987 verstuurde ik mijn eerste e-mailtje.
Het vertrok vanaf een DOS terminal via het Amsterdamse NEABBS en het Fidonet naar een een apenstaart in de Verenigde Staten.
De woorden verlieten letter voor letter via een krijsend akoestisch modem het gifgroene scherm.
Ze vormden een vraag over iets met computers aan een Amerikaanse hoogleraar. Wonder, oh wonder, pure extase, toen er de volgende dag een antwoord arriveerde.
Internet werkte! De hele wereld werd er mee aan elkaar geknoopt, en we weten allemaal wat er van geworden is, bijna 30 jaar later.
Met alle zegeningen die het ons gebracht heeft, is er onvermijdelijk een aantal dingen verdwenen.
Kerst- en Nieuwsjaarkaarten bijvoorbeeld versturen we steeds minder, want u en ik doen dat steeds meer via sociale media, of e-mail.
Ansichtkaarten, idem dito. Weet u nog wanneer u de laatste ansichtkaart verstuurd of ontvangen heeft?
Ik wel, gisteren, een stuk of vier. Ze arriveren tegenwoordig weer iedere dag, van wildvreemden uit alle hoeken en gaten van de hele wereld.
Met exotische postzegels en prachtige stempels, en allerlei handschriften.
Dankzij een mooie paradox, want de wedergeboorte van dat kaartenverkeer – we versturen er net zo veel als dat we er ontvangen – hebben we te danken aan internet.
Het heet ‘postcrossing’ en postcrossing.com is het zenuwcentrum van dat leuke initiatief.
Je haalt er een ID en een adres op, en je kan aan de slag.
Voor je het weet ben je bezig met kaarten te versturen naar nieuwe vrienden in alle windstreken, en er komen er net zo veel terug.
Wees gewaarschuwd: het is verslavend.
Binnen een mum van tijd is het prikbord in de keuken vol en kun je er een muur mee gaan behangen.
Maar leuk!