Vroeger was alles beter. Vroeger speelden we gewoon op straat, vijf dagen per week naschools, en in het weekeinde de hele dag. Vroeger mochten we – moesten we – lopend naar de kleuterschool.
Mijn eerste fiets voor de lagere school was een tweedehandsje, op de groei aangeschaft. Met 15 centimeter dikke houten blokken op de trappers, omdat ik er vanaf het zadel niet bij kon.
Tuurlijk stuiterde ik de eerste de beste keer dat ik het ijzeren ros besteeg met mijn kroonjuwelen op de stang. Tegenwoordig zou zo’n gebeurtenis goed zijn voor een langdurig trauma en geestelijke nazorg, maar vroeger niet.
Al werd mijn ego danig gedeukt, omdat mijn moeder na een blik op mijn blauwe ballen tot overmaat van ramp de niet toevallig inhuizige piepjonge kraamverpleegster voor alle zekerheid om een medisch oordeel over mijn geteisterde mannelijkheid vroeg.
Na de diagnose – ‘gaat vanzelf over’ – werd ik door de geüniformeerde akela van het Wit-Gele Kruis buiten weer op mijn fiets gejast, met de boodschap: ‘Gewoon blijven proberen. Om zes uur eten’.
Allemaal vroeger. Ik wed dat TomTom vandaag of morgen met een update komt waarin alle scholen van Nederland zitten: kleuter, lager, middelbaar.
Zodat je de omgevingen van die straten kunt vermijden op de tijdstippen dat ze verstopt zijn met e-bikes, bakfietsen en auto’s, gevuld met kinderen met helmen op, vastgebondenin veiligheidsriemen, de hele reutemeteut voorzien van stickers met waarschuwingen en certificaten.
Ik wed ook dat hier binnen afzienbare tijd hetzelfde gaat gebeuren als bij die van veiligheid bezeten Amerikanen.
Waar de twee kinderen van een nuchter echtpaar met heimwee naar vroeger om de haverklap door de politie worden opgepakt en thuisbezorgd.
Omdat ze los liepen.
In het park!