Of het laf, moedig, dom of slim is van Tspiras en Varoufakis om het Griekse volk over hun eigen ondergang of overleven te laten beslissen, daar kom ik niet uit.
Terwijl ik me INTUSSEN afvraag of onze eigen regering bewust en uitgerekend op dit moment een wellicht nog heikeler beslissing vanuit het Torentje bij ons over de schutting heeft gegooid.
Vlak voor het zomerreces, midden in de Griekse turbulentie, worden we door de overheid via een internetconsulatie gevraagd hoe ver de overheid mag gaan om ons via internet te bespioneren.
Misschien heeft u verstand van economie, maar ik zou geen oplossing voor de Griekse crisis aan durven dragen. Hoe internet werkt, dat snap ik een beetje, maar ook de vragen over wat overheid, big brother, veiligheidsdiensten en oom agent wel of niet zouden moeten mogen, zou ik niet zomaar durven te beantwoorden.
Erg moeilijk, te veel duivelse dilemma’s waar niet zomaar aan te ontworstelen valt.
Kennelijk kampt ook het kabinet met die dilemma’s, gezien de dikke rookgordijnen in de documenten die u en ik kunnen downloaden als we aan het consulteren slaan.
De twee belangrijkste heb ik nu op mijn desktop staan en wie weet ben ik nu automatisch een halve verdachte. Hoe dan ook, ik heb er snel doorheen gebladerd, hetgeen niet mee viel, want de voorgestelde wetswijzigingen beslaan 83 pagina’s en de begeleidende uitleg zelfs 218.
Het gaat me dus flink wat koppijn kosten om te begrijpen tot welk level overheid en inlichtingendiensten menen in mijn mailboxen en mobieltjes te mogen koekeloeren.
Maar in artikel 29, lid 1, staat wat de overheid in elk geval niet mag zonder toestemming van de rechter: papieren brieven openen.
Mooi zo.
Waar worden anno 2015 nog enveloppen verkocht?
En postzegels?