Wat betreft dommigheid, lompheid, onbeschoftheid en stupiditeit in commentaren op internet dacht ik onderhand alles meegemaakt te hebben. Op de website van de krant, waar ik het voorrecht geniet ook door de geweigerde commentaren te kunnen bladeren, op de sociale media.
Overal waar iedereen, zonder last of ruggespraak, zonder kennis van zaken, met of zonder verstand, door niets of niemand gehinderd vaten vol gal of vergif kan spuien.
Wat je maar kan verzinnen aan beledigingen, bedreigingen en doodswensen, had ik al eens voorbij zien komen. Dacht ik.
Tot een jochie van 5, al dan niet bewust, in Oudenbosch een vlinderhondje in een vijver verdronk.
In dezelfde week dat het nieuws viraal ging dat een Amerikaanse tandarts in Zuid-Afrika met een kruisboog al begin juli de lieve leeuw Cecil omgelegd had.
Althans, hij schoot er uit pure passie een pijl in.
Waarna hij de zieltogende Cecil in een air conditioned Landrover de laatste 24 uur van zijn leven achtervolgde.
Om het beest daarna voor de zekerheid, vóór het villen en onthoofden, toch maar een zwaar kaliber kogel door de kop te jagen.
Van het eerste drama, met dat vlinderhondje, vind ik niks.
Ik ben er niet bij geweest, en hoe het precies gegaan is zal nooit iemand weten.
De tandarts en de leeuw vind ik wel wat van.
Net zomin als ik van madammen met een bontjas hou, kan ik sympathie opbrengen voor jagers.
En al helemaal niet voor die moordlustige bekkensmid, die stiekem ook mijn bloed doet koken.
Begon ik van binnen zowaar een beetje begrip op te brengen voor al die domme en wraakzuchtige reacties.
Terwijl ik intussen de chorizo-runderchipolata’s, de sissende kipsaté en de gemarineerde lamskotelet op de wegwerpbarbecue nog maar eens keerde.