Er is tegenwoordig nauwelijks een keuze die ik zonder internet maak. Als consument met het plan om iets te kopen, als reiziger op zoek naar tickets. Als fotograaf, nerd of klusser met een nijpend probleem, als chauffeur van soms sputterende oldtimers. Als eeuwige nieuwsgierige, zoekende naar antwoorden op oplossingen.
Behalve als ik iets denk te mankeren, want dan ga ik naar de dokter. Omdat die ervoor gestudeerd heeft en ervaring heeft met allerlei patiënten met dezelfde klachten. Het heeft geen zin om op internet te gaan zoeken naar aandoening, kwaal of mankement.
Omdat je daar alle antwoorden kunt vinden die je bevallen, zonder de garantie dat er iets van klopt. De enige gezondheidswebsite waar ik weleens ben, is die van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu.
Omdat het RVIM me in dat soort zaken een instantie lijkt waarop ik blind kan vertrouwen. Omdat de wetenschappelijke conclusies die ze publiceren, tot stand komen na uitgebreide meerjarige dubbelblinde tests en onderzoeken.
En niet op vage praat van mensen die zichzelf van alles noemen, van alles denken en beweren, niet gehinderd door enige kennis van zaken.
Laat staan dat hun beweringen tot stand zijn gekomen via wetenschappelijke methoden. Al dan niet getooid met blikken hoedjes tegen de wifi, hun gebitten verwoestend met superfood vol supersuiker.
Of zeker weten dat reuma en kankerte voorkomen of te genezen zijn omdat ze dat ergens op internet hebben gelezen.
Van mij mogen ze allemaal gelukkig worden op het world wide web, maar mij komen ze op die websites, secties en krochten niet tegen.
Behalve dan bij het RIVM.
Maar eens even gekeken wat dat van de griepprik vindt.
Conclusie: ‘De wetenschap daarover is niet eenduidig’.
Wat nu?