Krijnen.Com Krijnen.Com

Bosch

Mooi hoor, de manier waarop de hoofdstad van Brabant uitpakt met Jeroen. Van Aken, die 500 jaar geleden voor het gemak, of met gevoel voor social marketing avant le lettre, zijn achternaam in die van de stad veranderde.
Bosch dus, waarvan ik me na die fascinerende expositie vooral afvraag of de man geniaal dan wel stapelgek was. Hoe dan ook, wat kon Jeroen Bosch mooi tekenen en schilderen. Al blijf je een week voor zo’n drieluik staan, je ziet steeds weer nieuwe dingen.
Den Bosch is dezer dagen vergeven van Jeroen. Rondritten, wandel- en boottochten, verwijzingen, stickers, vlaggen, wimpels en banieren, boeketten, richtingaanwijzers, parafernalia en prullaria, dranken en gerechten. Jeroen, Jheronimus, Hieronymus: welkom thuis.
Op de Markt lijkt dat pardoes in elkaar gedonderde pand onderdeel van de Bosch-gekte te zijn. Naast de nog niet geruimde ruïne staat huis De Kleine Winst, waar vijf eeuwen geleden het atelier van Jheronimus gevestigd was.
Net alsof hij vanuit zijn graf met een knipoog en een schaterlach via een paar penseelstreken een duivelse bijdrage aan de expositie heeft willen leveren.
Temidden van die gezellige drukte op de Bossche Markt kijk je in eerste instantie vreemd op, als er een fietsbel tingelt in het voetgangersdomein. Dat heet daar zo niet in Den Bosch, omdat het er niet bestaat.
In Den Bosch mag je altijd en overal fietsen, tussen de boodschappentassen door, dat regelt zich daar vanzelf.
Al is de tevredenheid der voetgangers niet unaniem, vanwege de onstuitbare opkomst van de elektrische (bak)fietsen. Bosch zou ze als monsters uitbeelden.
Temidden van opstootjes van opgewonden standjes, met dezelfde verhitte Bossche koppen die Jheronimus vijf eeuwen terug op dezelfde plaats vereeuwigde.