Onderstaande column heb ik op verzoek voor het nieuwe Belcrum Magazine geschreven.
Mijn vroegste herinneringen aan De Belcrum dateren van eind jaren ’50. Gezien de exact 9 maanden tussen de huwelijksdatum van mijn ouders en mijn verjaardag is het aannemelijk dat ik verwekt ben tijdens de huwelijkreis op de fiets naar Limburg.
Zodat ik een van de weinigen zal zijn die al voor zijn geboorte een val met een tandem overleefd heeft. En er desondanks een levenslange liefde voor de fiets aan overgehouden heeft.
Tot oktober 1958 woonden we in Terheijden. In de zomer van dat jaar fietse ik voor de eerste keer helemaal naar Breda. Naast mijn vader, ik apetrots op het tweedehands racefietsje van de zoon van Cees Pellenaars, die eraf gegroeid was. De Locomotief – had ik hem maar bewaard – was nog een paar maten te groot voor mij.
Zodat er, destijds te doen gebruikelijk, tijdelijk houten klossen van een centimeter of 20 dik op de trappers geschroefd werden. Dat leverde problemen op met op-en afstappen, waardoor je wel rap leerde fietsen, want bang om te stoppen en met je kroonjuwelen op de stang te stuiteren.
Naar Breda fietsten we samen via de Bergen over het oude ophaalbruggetje over het Markkanaal, langs de Kleine Schans en De Hartel. We passeerden het uit 1821 stammende en helaas in 2002 gesloopte café ‘In de Gebraden Aal’, waar Janus en Jo Raats tot dan 50 jaar gewoond hadden.
Langs Driekoningenoord, de wapenfabriek Hispano Suiza en het slachthuis kwamen we uiteindelijk in Belcrum terecht. Nog net door buurtschap de Traaise Hoek, in 1960 verdwenen voor de aanleg van de noordelijke rondweg.
In de Vinkstraat legden we aan bij aangetrouwde famie van mijn moeder, met twee zonen die een paar jaar ouder waren dan ik. Die hadden stapels cartoons, én singles.
Zodat ik vanaf het moment dat we naar Brabantpark verhuisd waren, minstens één keer in de week naar de Vinkstraat fietste. Daar lag ik de hele middag in een met serredeuren afgesloten zijkamertje met een rood hoofd Buck Danny’s, Kuifjes, Suskes en Wiskes en Olivier B. Bommels te lezen.
Terwijl mijn twee achterneven op de achtergond met de platenspeler op oorlogssterkte hun gitaarkunsten aan probeerden te scherpen.
Op de platen van The Shadows. Vijftig jaar na dato hoor ik de Stratocaster van Hank B. Marvin weer, iedere keer als ik in de Belcrum kom.
En zet ik nog maar eens Apache op, maar dan op Spotify of YouTube, op de iPhone.