Brief en cadeautje in de vorm van een dikke boekenbon op de mat bij terugkomst uit Israël. Met een bedankje van Thomas Bruning, secretaris van de Nederlandse Vereniging van Journalisten. Omdat ik veertig jaar lid ben. Aha, dat maakt meteen mooie herinneringen los aan het begin van dat lidmaatschap, op 1 december 1978. Nog geen week lid en ik had al een pracht van een arbeidsconflict met de toenmalige directeuren Wim Harkx en Hans Brader. Een rel over kerstpakketten, die een veel te goedkope sigaar uit eigen doos bleken te zijn. Dat nadat ik ieder onderdeel bij Albert Heijn afgestreept had, en het optelsommetje op de prikborden aan de Reigerstraat gehangen had: J’accuse! Niks ter waarde van 75 gulden, zoals beloofd, met 33.75 nog niet eens de helft. Harkx was woedend op me, want de drukkers en grafici dreigden acuut te gaan staken. Waarschijnlijk was ie ook gefrustreerd omdat een week eerder zijn handtekening onder mijn vaste contract gezet gezet had, want als ie dat niet gedaan zou hebben was ie mooi van me af geweest. Hij gaf me een gele kaart in mijn personeelsdossier, die hij weer een week later staande de algemene redactievergadering in moest trekken. Het was het laatste kerstpakket dat we kregen, vanaf toen werd er ieder jaar 100 gulden netto bijgeschreven op de decemberstaat. De NVJ had ik als kersvers lid natuurlijk wel even geconsulteerd. De meteen beloofde steun hoefde niet meer verleend te worden omdat de redactie – en de drukkers, en de grafici – als een man achter mij – en hun kerstpakketten – gingen staan. Later heb ik nog twee maal steun van de juristen van de NVJ gevraagd en gekregen. Voor twee akkefietjes waar mijn baas verder niets mee te maken had. Iets met externe opdrachtgevers die hun beloften niet nakwamen en slecht van betalen bleken. Maar die snel over de brug kwamen nadat ze de juridische afdeling aan de lijn gehad hadden. Dat op zich is al een goede reden om altijd lid van een vakbond te blijven, maar voor voor mij telt nog meer het argument van de solidariteit. In goede en slechte tijden, want we zijn ook een keer met boerencommando naar de algemene ledenvergadering in Utrecht gekard omdat we vonden dat ze te laks waren in de onderhandelingen met de werkgevers.
Ik zie het maar als een soort van een huwelijk, in goede en in barre tijden; samen uit, samen thuis. Daarom ben ik na mijn pensioen ook lid gebleven van mijn bond, van onze bond.
Bijgaande foto van vrijdagavond 17 oktober 1980 is een historische: de laatste avond dat we aan de Reigerstraat een krant maakten. De zaterdag en zondag daarop verhuisden we met zijn allen naar het Spinveld. Ik zit wat lol te maken tegenover Gerard van Herpen, de rest zit zo te zien hard te werken, of doet alsof, terwijl Johan van Gurp afdrukt.
|Facebook: De laatste avond |