Parijs, Avenue de Porte d’Auteuil et Avenue Gordon Bennett, Stade Roland Garros, zondagmiddag 10 juni 1984. Hoogspanning in het perscentrum na een legendarische finale, waarin John McEnroe op 0-2, 3-4 en 15-40 een paar punten verwijderd was van de titel die hij nooit zou winnen.
En Lendl, die op matchpoint zowat stond te kotsen van de zenuwen, voor de eerste keer Roland Garros won – en zijn eerste Grand Slam. Fantastisch duel, tik die twee namen in op YouTube en er staan een paar samenvattingen.
Van 1982 tot 1996 (mijn timing was niet best, want de eerste keer in 15 jaar dat ik niet op Wimbledon was won Krajicek) moet ik alleen al op die 38 of 40 Grand Slams toch iets van 10.000 wedstrijden min of meer bewust gezien hebben. Je gaat op zo’n Grand Slam toch al gauw langs een wedstrijd of 5 tot 10 per dag en verder staan er overal de hele dag live schermen aan in de perscentra. En heb ik ook nog een stuk of zeventig andere toernooien gehad, van Nederlandse Masters tot ATP finales, Melkhuisjes en Davis Cups.
Ach ja, Wimbledon, Roland Garros, Flushing Meadows en ide Australian Open. De eerste keer dat ik in Melbourne was, in november 1985, werd op Kooyong aan Glenferrie Road nog op gras gespeeld. Toen Michiel Schapers, terwijl ik daar in november 1985 de enige Nederlandse journalist was, in de eerste en tweede ronde twee Duitsers versloeg.
De eerste, alla, dat was de modale Wolfgang Popp, maar de tweede was de kersverse Wimbledon winnaar Boris Becker, die in de eerste een wild-card had. Ik ben Schapers nog steeds dankbaar voor die overwinning, want daarmee werd mijn zelf bekostigde trip ineens een lucratieve: ik werd suf gebeld door Nederlandse media die beeld, tekst, interviews en quotes wilden hebben.
Maar goed, was was er allemaal waar van al duizenden wedstrijden die ik gezien heb? Van die soms opzienbarende uitslagen, in eerste rondes, later, in de laatste dagen? Van die fantastische come-backs, waarin spelers op matchpoint, met de ene voet in het vagevuur en de andere in de hel, weer opkrabbelden en ten hemel stegen?
Dit was trouwens een goed stel waar ik tussen zit, timmerend op mijn Tandy 200, terwijl anderen het nog met een Olivetti M10 moeten doen. Van links naar rechts Paul Heyblom van De Telegraaf, Fred Buddenberg van Trouw, heer Krijnen namens De Stem, en Audet, oftewel Dagblad De Stem, Het Nieuwsblad van het Zuiden, Brabants Dagblad, De Gelderlander, Arnhemse Courant, Eindhovens Dagblad, Dagblad van Noord Limburg en De Limburger, Cees Zoon van De Volkskrant, rechts in het blauwe colbert Carl Houtkamp voor het Algemeen Dagblad.
Er staat net heel toevallig geen bier op tafel, wel een paar wijnglazen en een asbak.
Ik denk dat we een uur later allemaal weer in ons stamcafé zaten, Danton aan de Boulevard Saint-Germain.